dinsdag 29 december 2020

Sterrenstof

 ‘Isti mirant stella’. De afgelopen weken dacht ik een paar keer aan het beroemde, zeventig meter lange wandkleed van Bayeux, uit 1068. Ergens op dit reuzendoek zie je  mensen naar de hemel staren waar een ietwat kinderlijk geborduurde komeet passeert. Isti mirant stella, staat er tamelijk overbodig bij: zij bewonderen de ster. Het was geen ster, het was een komeet, die van Halley waarschijnlijk.

Af en toe licht de hemel op. Vorig jaar, hoogzomer, zagen we de staart van komeet Neowise, weet u nog? En deze maand hadden we de superconjunctie van Jupiter en Saturnus. Hebt u die gezien? Duurt maar 800 jaar voor u weer zo'n uitgelezen kans krijgt. Troostprijs voor de jeugd: in 2080 ziet deze conjunctie er ook heel aardig uit. Natuurlijk was het alsmaar bewolkt. Maar op 18 december heb ik de 'hemelse kus' toch maar mooi betrapt: been there, done that!

 

Het heelal maakt klein

Meebewegend in een hoekje van een van de spiraalarmen van de  Melkweg, draait ons zonnestelsel z´n rondje van 220 miljoen jaar rond het zwarte gat in het centrum. De Melkweg, een van de miljarden sterrenstelsels die we nu hebben waargenomen. Stuk voor stuk goed voor miljarden sterren. En bijna allemaal, afgezien van ons zusterstelsel Andromeda, bewegen ze, omdat het heelal zelf uitdijt, van ons af. En: hoe verder weg, als des te sneller ervaren we deze verwijdering. Dat betekent in contrapositie (spoel de film achteruit) dat het universum ooit uit één punt van oneindige dichtheid moet zijn ontstaan: de Big Bang. Daar wilden veel wetenschappers destijds niet van weten. 'Big Bang, oerknal'
was een spotwoord aan het adres van gelovigen. Het heelal ooit ontstaan? Nee. Ondenkbaar, want een begin veronderstelt.... Precies, en dát mag niet eens gefluisterd worden. Want, zoals een wetenschapper het ooit verwoordde: 'Met de oerknal komt ook de schepper weer uit zijn doodskist gesprongen'. 
Ook niet-geloven kan fundamentalistisch onredelijk zijn. Niemand kan God uit het heelal bewijzen, maar je hoofd in het zand stoppen door verbieden aan Hem te denken? Tja...

We gaan het merken. Om ook met Latijn af te sluiten: Deo Volente.

 

 Adrian Verbree

 

 

dinsdag 22 december 2020

Mij is niks verteld

Tot mijn grote schrik las ik drie weken geleden in de krant dat de managers van de stad het bijltje erbij neergooien. Zelf erbij neergooien? Of moeten erbij neergooien? Mij is niets verteld. Had dat dan gemoeten? Zeker niet, maar je voelt je soms belangrijker dan je bent. Ik wel, tenminste. Met  centrummanager Eduard Plate heb ik de afgelopen jaren sporadisch contact gehad, met marketing-goeroe Erik Meijer des te meer. Wat meer aandacht voor zijn afscheid en gedane arbeid in deze column is evident.

Ik leerde Erik Meijer zo’n drie jaar geleden kennen. Hij nam het stokje over bij de stadskrant ‘Ontdek & Beleef’ en de activiteiten in de het centrum. Met zijn aanstekelijke lach, creatieve ideeën en nimmer aflatend enthousiasme stond hij er ineens. Hardenbergers zijn kat-uit-de-boom-kijkers, maar tegen Eriks’ charme bleek niemand bestand. Binnen afzienbare tijd werd Erik de spil van vele netwerken.

Met enorm veel drive zette hij zich de afgelopen jaren in voor de stad. Voor en achter de schermen. Een mooi voorbeeld daarvan: de kussentjes. Het moest knusser en intiemer, vond hij en zo verschenen in weekends en in vakanties kussentjes op de banken in de stad. Leek leuker, zat beter.

Talloze evenementen en acties bedacht hij, plande ze en voerde ze uit. Niet gehinderd door een urencontract. Wat hij in zijn kop had, moest goed. Nee, perfect. Hoeveel tijd dat ook kostte.

Van Erik kreeg ik de kans om meer muziek naar de stad te halen, een lang gekoesterde wens en samen haalden we voor de tweede keer de Zandtovenaar naar het centrum. Misschien vraagt u zich af: wie is Erik Meijer? Dan is hij in zijn opzet geslaagd. Misschien zegt u: natuurlijk, Erik Meijer! Ook dan is hij in zijn opzet geslaagd. Daden mogen worden gezien, soms past bescheidenheid.

Ik durf te zeggen: we gaan je missen, Erik, in je rol in Hardenberg. Ik ga je zeker missen. Aan de stad om een vervanger te vinden. Dat wordt een klus. Dat hoef ik niemand te vertellen...


Bert Nonkes

dinsdag 15 december 2020

Het kan!


Een uitgemaakte zaak: bij ons zou er nooit een hond komen. Ik heb een hondenfobie en mijn leven werd daar ook door beheerst. Met mijn kinderen heb ik nooit door het park gewandeld, ik meed boerderijen tijdens het fietsen en collecteren deed ik om die reden ook niet. En toch ergens knaagde het wel: mijn man en kinderen wilden al jaren niets liever dan een hond, wat ik tegenhield. We verhuisden en wonen nu buitenaf en dat zette me toch aan het denken. Soms moet je uitdagingen  aangaan vind ik en dit was een echte! Wel op mijn voorwaarden natuurlijk: ik zocht het ras uit en mijn man moest dan naar de puppycursus (te eng voor mij met die andere honden), ook het uitlaten was voor de mannen. Zij wilden immers een hond.

En toen was het zover: Benno kwam bij ons in huis. Ik durfde hem te aaien en hij leek zich bij mij echt veilig te voelen. Mijn moedergevoelens werden weer aangewakkerd en de puppy-oogjes deden hun werk. Ik liep kleine stukjes met hem. De puppycursus was net op de avond dat mijn man niet kon en dus ging ik toch maar overstag. Ik was zelfs degene die hem op commando leerde zitten. Er is door Benno een wereld voor me open gegaan. Gek genoeg is mijn angst voor honden helemaal weg. Ik betrap me erop dat zelfs ík roep: “Hij doet echt niets hoor!”. Hij zorgt ervoor dat ik toch naar buiten ga met slecht weer zodat hij met z’n vrienden kan spelen en ik gezellig kan kletsen met hun baasjes: een fijne groep mensen die ik anders vast niet ontmoet had. Ook is het huis een stuk netter nu: hij heeft namelijk een aantal autistische trekjes. Zodra er ergens een tas staat of een jas ligt die er niet hoort, raakt hij in paniek. Heel handig, want er slingerde hier nogal eens wat. O ja, nog een klein karma dingetje. Was ik heel bang voor honden: Benno is heel bang voor mensen, behalve als er een hond aan vast zit. Dat krijg je er nu van. We helpen hem erbij en ooit zal het goed komen. Kijk naar mij!

Karin van Dijk

dinsdag 8 december 2020

Uitwaaien

 


Steeds weer die negatieve berichten over gelijkblijvende, soms licht dalend en dan weer stijgende aantallen besmettingen maken me wel eens een beetje moedeloos. Alles wat we doen moet met beleid, waar is de spontaniteit gebleven.  Soms is ze er gelukkig nog wel. Afgelopen donderdag hadden we er eentje.  Zomaar een spontane opwelling om een nachtje weg te gaan, want dat mag nog.

Wij hadden al langer het plan om de tentoonstelling van de mooiste brieven van Vincent van Gogh te gaan bezoeken en dat kon mooi gecombineerd worden met een nachtje weg. Voordeel van een museumbezoek in deze tijd, het is nooit druk! Daardoor kan ik lekker lang voor een voorwerp of informatiepaneel staan kijken zonder het gevoel te hebben de boel op te houden. Twee jaar geleden hebben we de reis gemaakt naar plaatsen waar hij heeft geschilderd, gewoond maar ook verpleegd is en waar hij een eind aan zijn leven maakte. Een intrigerende reis langs zonnebloemenvelden en andere plekken die hij heeft geschilderd. Genietend van zijn kleurgebruik, verbazend over hoe hij met weinig kleur veel kon laten zien. Dus naar Amsterdam naar het van Goghmuseum, we hebben weer genoten van de schilderijen en nu ook zijn brieven. Heel bijzonder dat al deze brieven bewaard zijn gebleven. Door onze reis krijgen veel schilderijen een heel andere betekenis. Helaas zat de kop koffie er niet in en een broodje hadden we van huis meegenomen dat hebben we opgepeuzeld in de auto. Wat in een hotel wel mag is heerlijk dineren, dat maakt weer veel goed. De volgende ochtend hebben we lekker een paar uren langs het strand gelopen, frisse wind in de neus, heerlijk uitwaaien. Heerlijk om daar te lopen, ruimte zat om je aan de maatregelen te houden. En dan te bedenken dat er veel mensen toch weer naar de Kalverstraat of elke andere winkelstraat moeten met allemaal dezelfde winkelketens, of je nou in Zwolle, Amsterdam of Maastricht bent. Nee geef mij maar het strand, constant andere golven, wisselende wolkenpartijen, heerlijk de wind door de haren. Die van Rianne dan, bij mij waait het wel langs mijn gezicht, maar die haren moet je er steeds meer bij denken.


dinsdag 1 december 2020

Kerstdrukte

Mijn vrouw en ik hebben een ‘vrij’ weekend. Even rust van die altijd herrie makende pre-puber pleegkinderen die een weekendje bij dochter Floor logeren. Strikt genomen zijn het eigenlijk ‘gezinshuiskinderen’, maar pleegkinderen bekt fijner. Ze wonen al vanaf hun peuterjaren bij ons.

Voor de duidelijkheid, in gezinshuizen wonen kinderen die op een of andere manier deskundige begeleiding nodig hebben en meer baat hebben bij het wonen in een gezin, dan in een of ander tehuis. Kort samengevat, soms zijn het echte aandachtvragers. Toen onze eigen kinderen nog thuis woonden zaten we vaak met zijn tienen, en wanneer de aanhang mee at wel eens met zijn twaalven, aan de supergrote eettafel. Gezellig? Ja meest wel, tenzij je natuurlijk zelf al niet zo goed in je vel zat, want dan dragen een paar van die hyperactieve stuiterballen echt niet bij aan de sfeer. Of onze eigen kinderen daar moeite mee hadden? Toevallig bracht zoon Coen dat nog ter sprake deze week, en hij nuanceerde het fijntjes met de opmerking, ‘ik merkte pas wat rust was, toen ik zelfstandig ging wonen’.

Bij ons aan tafel knalde het dus wel eens, of zoals dochter Laura het mooi beschreef, soms haalden ze het spreekwoordelijke bloed onder je nagels vandaan. Die heerlijke stabiele kinderen brachten gelukkig wel tegenwicht en gek genoeg, of misschien juist wel daarom, zijn we een hechte familie die veel meer samendoen dan alleen familie zijn. De kersttijd is voor iedereen, inclusief pleegkinderen, altijd het hoogtepunt van het jaar. Maar ook het toppunt van de drukte. Dan komt de hele muzikale familie over de vloer, zitten we soms met zijn vijfentwintigen heerlijk te eten, en hoor je tussen de herrie van de kinderen door, zingende en gitaar spelende mensen die van elkaar houden. Kortom, rust is mooi, maar dit gevoel is onvervangbaar. Prettige kerst samen!

Rudi Bults

woensdag 25 november 2020

Geen vuurwerk straks


Honden, katten, flappies, alles blij, behalve wij. Dat is te zeggen, ik zal er niet om treuren.

Ik ben niet tegen vuurwerk en ik gun een ander z’n pleziertje. Ik wil ook niet zeuren over al dat geld. Kan ik wel heel vroom over doen, zo van: geef het toch aan het Rode Kruis. Maar hé, kom: ik vis. De één gooit het in de lucht, de ander gooit het in het water. 

Allebei knetter.

Nee, ik ben in mijn jeugd geconditioneerd tegen vuurwerk. Het is allemaal de schuld van de broer direct onder mij. Hij heeft één oog en daarom mocht ik geen vuurwerk. Als hij nu eens gewoon uit z’n doppen had gekeken, had ik lekker kunnen knallen. Het is een oneerlijke wereld. Eén oog hebben was sowieso al een extraatje. Als hij een meisje in de klas in katzwijm wilde laten vallen, tikte hij, zodra hij haar blik had gevangen, even met de punt van zijn ball
pen tegen de pupil van zijn glazen oog. Succes verzekerd. Ik dwaal af.

Vuurwerk. Wilde ik geen vuurwerk? Natuurlijk wilde ik vuurwerk: astronauten en strijkers (in die tijd gooide men nog niet met granaten). Als puber kon ik hoog springen of laag springen, ik kreeg het niet. Illegaal aanschaffen dan maar? Tut, tut, ik zou toch theologie gaan studeren… Maar al was ik voor one-armbandit gaan studeren, ik was al geconditioneerd. Op basisschoolleeftijd stamde mijn vuurwerk van de nieuwjaarsmorgens. Uit de goot geraapt, een tikje slof, lontjes met lepra, maar ach, een dag of wat op de radiator in mijn slaapkamer en dan wilde er nog wel eens iets ploffen. Op die slaapkamer bijvoorbeeld. Vond vader niet leuk. En ik zal in klas vier (groep 7?) hebben gezeten, toen op klokke twaalf (wij mochten - hoe hypocriet - wel naar andermans vuurwerk kijken) een gillende keukenmeid van een n.n. recht omhoog langs de panty van een buurvrouw verdween. Ook het bierflesje - met daarin iets indrukwekkends van de stoere buurjongen - dat zich middels een knal met tien vermenigvuldigde zal ik niet licht vergeten. Ik ben in mijn jeugd verknald. Niets aan te doen.

dinsdag 17 november 2020

Rare jongens...

 


Wat mij meteen opvalt als we naar het zwembad toe lopen, zijn de scheidsrechterstoelen – van die hoge, die ook bij de volleybal worden gebruikt – die halverwege aan de lange zijde van het bassin zijn geplaatst. Inclusief badmeesters, type Baywatch, gewapend met fluit. “I’ve got a whistle and I’m not afraid to use it!” En zo is het maar net.

Onze vakantie, ik ben samen met een vriend in Amerika, kent niet de droomstart die we hadden gepland. We hadden op dat moment in het bezit willen zijn van een eigen auto maar dat schijnt niet mogelijk te zijn voor twee negentienjarige Europeanen. Vooralsnog zijn we aangewezen op de benenwagen. Het is een tocht van anderhalf uur van Greenbelt National Park naar het zwembad. We zijn moe, stoffig en bezweet en rennen naar het verkoelende water. Pfiiiiiet, doet de fluit: niet rennen. Pfiiiiiet: elkaar er niet in duwen! Pfiiiiiet: niet duiken, springen, geen bal, geen crawl. Kortom, alleen de bewusteloze bever is toegestaan: op de rug, handen gevouwen op de borst en drijven. In het land van de onbegrensde mogelijkheden zijn er stappen te maken op het water.

Om een lang verhaal kort te maken, de auto komt er uiteindelijk wel en de beoogde rondreis ook. Van het kille, zakelijke Noorden naar het gastvrije, maar gewapende Zuiden. We worden bedreigd en bestolen maar ook met open armen ontvangen en verwend. Onze conclusie aan het eind van de trip is dat Amerika een fantastisch land is, maar dat de Amerikanen absoluut niet sporen.

Nu, ruim 30 jaar later, als ik samen met mijn zonen intensief de verkiezingen van de USA volg, kan ik niet veel anders concluderen: Rare jongens, die Amerikanen!

Zoals altijd wordt de regel bevestigd door de uitzondering...
Of niet, Adrian?


dinsdag 10 november 2020

Niemand


Het is tijd om iets op te biechten. Ik denk dat het nu ongeveer vijftien jaar al aan de gang is. Wat is het geval: er woont namelijk naast mijn vier mannen en ik nog iemand hier in huis. Het is een man, daarvan ben ik overtuigd. Hij heeft een geweldig leven hier. Zijn honger is niet te stillen: hij zou vast een goede kans maken om mee te doen aan het programma ‘Obese’. Alle soorten snoep, chips, nootjes en toastjes gaan erin. Eerlijk gezegd alles wat eet- en drinkbaar is. En vooral dat wat niet gezond is.

Heb ik net boodschappen gedaan en alles aangevuld, is veel een dag later alweer weg. Dat gegeven en mijn ongestructureerdheid samen maakt het voor mij niet overzichtelijk. Neem nu mijn vleeswarenmanagement. De jongens eten ontzettend veel brood nu ze veel werken en de vleeswaren vliegen erdoor. Altijd worden de net nieuwe pakjes weer aangepakt en daardoor gaan de andere weer over de datum. Met zo’n extra iemand die hier vrolijk aan meedoet valt het niet mee. We noemen hem Niemand. Is de zak pepernoten weg? Niemand heeft die gepakt. Waren er weer nieuwe lollies? Niemand weet er iets van. Was het maar alleen zo met voedsel, maar helaas krijgt hij hier in huis veel meer te pakken. Het sleuteltje van de brievenbus die weg is: Niemand weet het. Handdoeken die weggefrommeld worden onder de wastafel: Niemand deed dat. En Niemand zorgt er ook voor dat er allerlei eenzame sokken overblijven of helemaal uit onze kasten verdwijnen.

Over het algemeen gedoog ik Niemand, maar zo af en toe ben ik hem echt ontzettend zat. Hij laat ook nog eens een spoor van snoeppapiertjes en lege zakken achter. Dan ontplof ik en krijgt degene die het dichtste bij is de volle lading. Helaas verandert er daarna helemaal niets. Dus hierbij wil ik hem graag aanbieden aan iemand anders: ik wil van hem af. Desnoods breng ik hem zelf bij u langs. Ik doe er dan nog een doos gebak en bloemen bij! Iemand die ik daar blij mee kan maken?

Niemand zeker…


Karin van Dijk

dinsdag 3 november 2020

Rick

 

Met zijn elektrische rolstoel is Rick altijd een bijzonder verschijning. Dat geldt voor alle mensen die anders zijn dan de norm. Daar kunnen we ook niks aan doen, alles wat afwijkt van de norm valt nou eenmaal op. Of er nu een ander verkeersbord staat, iemand langs fietst met blauw haar of een getto-belaster achterop, het is anders dus het valt op.

Tijdens mijn studietijd werd er ook eens verwacht dat ik een dagdeel in een rolstoel rond gereden werd. Nooit ben ik vergeten dat mijn collega studenten me bij de bushalte neer zetten. Toen er een bus kwam stak niemand een vinger uit om me in de bus te krijgen. Gelukkig is er de afgelopen 40 jaar veel veranderd. Maar er is ook nog veel te doen. Bij die bushalte is denk ik het zaadje gepland om mensen als Rick te gaan waarderen en om uiteindelijk zelf voorzitter van het platform inclusief te worden.

Mensen zoals Rick, en zo ken ik er gelukkig nog wel een paar, laten me altijd inzien dat meedoen bijna altijd kan. Hun eigen positieve levenshouding brengt niet alleen hunzelf maar ook de omgeving veel.

Rick heeft in mijn ogen zijn beperking gezien als kans. Als bevlogen politicus zat hij al op jonge leeftijd in de gemeenteraad. Dat deed hij zo goed dat hij genomineerd werd in 2018 als beste raadslid van Nederland. Inmiddels is hij de minister van Gehandicaptenzaken. Het was een logisch vervolg op zijn politieke ambities dat hij op de lijst zou komen van het CDA voor de Tweede Kamerverkiezingen. Maar daar wachtte hem een onverwachte medestander, een televisiepersoonlijkheid die zomaar hoog op de lijst staat. Zeker wel iemand die ook voor een inclusieve samenleving gaat, maar een nieuwkomer in de politiek. Het lijkt wel of de partijen in Nederland ook meer kijken naar wie je bent zonder echt te kijken naar wat je op politiek gebied bereikt hebt. Ik had van het CDA toch een andere houding verwacht.  Jammer voor Rick, maar ongelofelijk moedig dat hij zich teruggetrokken heeft. Hij blijft gelukkig voorlopig minister van Gehandicaptenzaken en in die hoedanigheid gaan we vast nog veel van hem horen.

 

 

woensdag 28 oktober 2020

2021

 


De titel had ik al, want het was me al wel duidelijk dat het nergens anders over kon gaan. Net als de rest van de wereld ben ik namelijk besmet door het virusnieuws dat al lang geen nieuws meer is. ‘Als een inktvis die met zijn zwarte tentakels de hele wereld bedekt’, las ik ergens, en zo voelt het ook. Het niet aflatende Corona nieuws creëert een gevoel van doorlopende waakzaamheid die soms ronduit deprimerend is.

Dat de rest van het nieuws beheerst wordt door een dalende economie, complotdenkers die helemaal de weg kwijt zijn en politici als Trump, die met zijn ronkende leugenachtige retoriek laat zien hoe de waanzin van één man de wereld kan beheersen is een verdere, niet aflatende bron van irritatie. Nee, 2020 is niet zo’n best jaar. Voor niemand, maar zeker niet voor jonge ambitieuze mensen realiseerde ik me onlangs. Jonge mensen die juist het contact met andere jonge mensen hard nodig hebben om een positief zelfbeeld te ontwikkelen. Maar ook zij die plannen hebben om de wereld in te trekken, ergens te gaan studeren of een eigen bedrijf op te zetten zijn kansloos. Ik merk het aan de jonge muzikanten om me heen. Inmiddels hebben ze allemaal een album gemaakt, maar bijna niemand heeft hem uitgebracht. Iedereen wacht op 2021 want een album promoten kun je het best via optredens en die zitten er voorlopig even niet in. En geloof me, er zitten hele grote talenten tussen. Ja, er is maar één oplossing, vooruit kijken. Naar 2021 want in de toekomst ligt de belofte. Met een beetje geluk zijn we met een week of drie van Trump af, en naar verwachting zijn we midden volgend jaar van Corona af. En dat zal een euforisch gevoel geven. Gewoon weer een feestje, of je verjaardag vieren met de mensen waar je van houdt, naar een festival gaan en weer iemand knuffelen zonder bang te zijn voor een eng
e besmetting. Ik zie er naar uit.

dinsdag 20 oktober 2020

Mensenhandel


Dit wordt geen leuk stukje. Ik ben dol op mijn tablet, helaas is mijn tablet nog doller op mij. Internet: heerlijk! Wat is ook al weer de Latijnse naam voor een snoek? googleenterplop: esox lucius. Als ik het niet dacht! Het is toch heerlijk zulke onontbeerlijke kennis onder de knop te hebben.

Voor niets gaat de zon op. Als ik morgen - ondenkbaar - maar áls ik morgen zou vergeten wat de Latijnse naam voor snoek is, en ik google esox lucius weer boven water, dan kun je er wat op zeggen dat ik bij mijn volgende internetbezoek advertenties zie voor snoekhengels, snoekrecepten en snoekduiken.

Bleef het daar maar bij. Dat doet het niet. Ik neem aan (niet verdrietig worden redactie) dat kinderen en tieners de Toren niet lezen. Dus richt ik me tot hun ouders. Uw lieverds leven op een dieet van Whatsapp, Instagram, Snapchat, TikTok… Dat maakt hen tot een product, handelswaar en boetseerklei. Ze gebruiken programma´s die zijn ontworpen om hen (en u en mij) te gebruiken. Uw kinderen worden verkocht, de hele dag door: 3,2 cent geboden voor Carla, 2,4 cent voor Pieter. Verkocht!

Daarnaast helpen social media hun zelfbeeld om zeep. Sinds het breed beschikbaar komen van de social media (2011 - 2013) is het eerder stabiele aantal zelfdodingen onder Amerikaanse pubermeisjes (15 - 19) 70 % gestegen. Dat van prepubermeisjes (10 - 14) met 151%. Leuk hè, die social media. 

Netflix toont een schokkende documentaire over de achterkant van de social media: the social dilemma. Hierin komen bedenkers en makers van deze programma´s aan het woord waaronder er zijn die er niet over prakkezeren hun eigen kinderen deze programma´s te laten gebruiken. Ga dit met uw kinderen zien. Kleef ze desnoods met ducktape aan de bank vast. Ik ken jongeren die na deze documentaire hun telefoons hebben opgeschoond: doei Instagram, dag TikTok. Dan moet er iets aan de hand zijn. Toch?

Kijken dus! Laat ze hun leven terugnemen. Oké, toegegeven, ze weten niet wat ze met een echt leven aan moeten, maar dat leer ik ze dan wel. Gaan we even snoeken of zo.

Adrian Verbree

dinsdag 13 oktober 2020

Zonde


Eenentwintig jaar ben ik als ik aan de PABO in Emmen begin. Dat is nogal oud om aan een hbo-studie te beginnen, hoor ik u denken. Klopt, maar daar moet een toekomstige column antwoord op bieden. In mijn eerste jaar hadden wij klassikaal les. Dat hield in dat wij 24 uur ín de klas les kregen. In het tweede jaar veranderde dat in het zogenaamde modulaire systeem: zestien uur les in de klas en acht uur zelfstandig werken en in de derde klas werd dit zelfs half om half. De zelfstandige uren waren naar eigen inzicht in te vullen en… eigen verantwoordelijkheid.

Die eigen verantwoordelijkheid was ook maar betrekkelijk: de uren dienden bij voorkeur ingevuld te worden zoals de docenten dat graag zagen en regelmatig verscheen de directeur met een rood hoofd in de kantine en joeg de studenten naar de contacturen die onder invloed van het vrije systeem ook steeds minder werden bezocht. Ga d’r maar aan staan: vijftien jaar lang wordt de vorm van het onderwijsproces eenzijdig opgelegd en in een dik jaar moet je het zelf maar uitzoeken. Voor mij was het funest. In ieder geval qua studie.

Mijn zelfstandige uren gingen op aan muziek en biljarten. Ook kon ik van elk biertje onder de tap van onze stamkroeg een gedetailleerde recensie geven. Zonde, concludeerde het lerarenkorps van de opleiding. Mijn schoolmeesterdiploma heb ik uiteindelijk gehaald, zij het niet in de vier jaar die er feitelijk voor stond, maar anderhalf jaar boven par en met de nodige moeilijke gesprekken met de directie.

Daar staat tegenover dat ik op de opleiding mijn vrouw Erna heb ontmoet. Had ik mij geconformeerd aan de heersende werkethos op de Christelijke Hogeschool Noord Nederland was ik die vrijwel zeker misgelopen.

Dat was pas echt zonde geweest…

Bert Nonkes

dinsdag 6 oktober 2020

Dag Röpcke


Iedereen uit de gemeente Hardenberg is er vast geweest: in het Röpcke Zweers ziekenhuis. Een aparte wereld met een eigen sfeer.

Ik heb er zelf mooie maar ook verdrietige momenten beleefd. Elke keer als ik in het gebouw kwam had ik de ‘O ja momenten’. Dan zag ik mezelf als vijftienjarige met mijn vriendinnen patat eten op mijn kamer voor mijn blindedarmoperatie. Of voelde ik weer de spanning van toen ik op stel en sprong een keizersnee moest ondergaan. En de vertrouwde wachtkamer van de KNO-poli voor al die oorproblemen. De keren dat we weer röntgenfoto’s moesten maken van enkels en polsen van de jongens. Ik voel nog de benauwdheid van de kamer waar ik samen met mijn vader zat toen hij zijn chemo kreeg en er geen raam open kon. En dat we in alle vroegte naar de IC moesten komen omdat het niet goed ging met hem.

Röpcke Zweers was met recht een streekziekenhuis: gemoedelijk, nuchter en met zorgzaam en begripvol personeel. Ik wist nooit waarom het zo heette, dus heb ik het opgezocht. Het ziekenhuis werd gebouwd dankzij Hendrika Röpcke-Zweers. Zij liet honderdduizend gulden na in haar testament. Vreemd dat het dan niet het Hendrika Röpcke-Zweers werd genoemd. Ze had geen kinderen en was op haar vijfendertigste getrouwd met haar neef. Het maakt me nieuwsgierig naar Hendrika. Maar die naam is straks niet meer belangrijk. Het is nu Saxenburgh Medisch Centrum geworden. Een chique naam en een leverkleurig gebouw.

Mijn zoon verbleef er al een nachtje. Zijn kamer was als een hotelkamer: met eigen badkamer en een tablet achter zijn bed met allerlei mogelijkheden. We spraken verpleegkundigen die moesten wennen aan de nieuwe opbergplekken en de schoonmaakster die nu eindelijk eer van haar werk had met dit nieuwe sanitair. Er werd hard gewerkt en iedereen was weer even vertrouwd vriendelijk. Wat een week hadden ze achter de rug met de verhuizing. Een enorme logistieke prestatie, respect heb ik ervoor! Ik neem mijn petje voor ze af. En zet mijn mondkapje op.

Dag Röpcke, hallo Saxenburgh.


Karin van Dijk

dinsdag 29 september 2020

Oogst

Wonend aan een landbouwgebied heb ik een mooi uitzicht over de landerijen. Nu de herfst is aangebroken geniet ik enorm van de oogst. Achter ons huis liggen een paar percelen waarop elk jaar weer een ander gewas geteeld wordt. Rianne en ik zijn altijd erg benieuwd wat er nu weer zal groeien en als er gezaaid wordt kijken we reikhalzend uit naar de eerste sprietjes die de kop opsteken.

Dit jaar hadden we een perceel aardappelen en bieten. Dat had als voordeel dat ons uitzicht mooi weids bleef, wat met mais wel anders is. Stiekem hopen we telkens dat er graan wordt verbouwd want tijdens een zwoele zomeravonden ruist dat heerlijk en geeft prachtige kleuren. Ik heb door de jaren heen veel boeren onder behandeling gehad. Ik maak altijd dankbaar gebruik van hun kennis omtrent het zaaien en oogsten. Zo heb ik geleerd wat een VEM-waarde is en probeer ik iets van fosfaat en stikstof te begrijpen. Ik ben altijd erg geïnteresseerd in zowel het zaaien, het groeien als het oogsten en wat er de hele zomer gebeurd. Enorme tractoren met de roestvrijstalen ploegscharen of een eg die het geheel weer plat walst. En allemaal bedienbaar vanuit de cockpit van de tractor. De laatste jaren komt er regelmatig een beregeningsinstallatie langs en het was dit jaar een paar keer spannend of de boer wel op tijd zou zijn om de waterstraal zo bij te stellen dat ons huis niet nat zou worden. En dat is hem steeds gelukt!

Maar het mooist is toch wel de oogst. Het lijkt wel of de tractoren er extra voor worden opgepoetst. Groots en glimmend rijden ze af en aan om de aardappelen die door de rooimachines worden opgeschept af te voeren. De landerijen achter ons huis zijn weer kaal. De grond ligt er prachtig zwart bij, er wordt nog een paar keer met een machine gereden die het vlak maakt. Wij vragen ons af wat er nu zal gebeuren, misschien komt er wel wintertarwe. Verderop horen we tot laat in de avond de maisoogstmachines brullen. De silagewagens rijden af en aan en bij de boerderijen worden de wintervoorraden weer aangevuld. Wat is het toch heerlijk om te genieten van het boerenland.

Henk Leemhuis

dinsdag 22 september 2020

Buxus Pandemie

Is het u ook opgevallen? Die dooie buxus overal? Bollen, heggen en de meest fraaie, vaak tientallen jaren oude snoeivormen, allemaal de pijp uit! De meest markante die ik zag was een ruim één meter hoog dood buxuskonijn. En ook onze 40 meter lange buxus heg in de voortuin is kassiewijle. Zomaar ineens, Ik lette even niet op! Gelukkig stond ze al op de nominatie voor vervanging, maar toch.

Als ik al die trieste bruin gekleurde tuintjes zie, worden de paasvuurbulten dit jaar flink hoog. De kwekers, hoveniers en tuincentra hebben het er maar goed mee. De synoniemen met Corona liggen natuurlijk voor de hand. Maar dat denkbeeldige pad ga niet op, want voor je het weet sta je op gevoelige teentjes. Heel apart vond ik dat, u ook niet? Zo ben je een ouderwets eensgezinde samenleving die met zijn allen corona de wereld wil uithelpen, en binnen een paar maand ben je een verdeelde samenleving. Dus ik houd mijn mening voor me, en heb het alleen over buxus. Die is dus ernstig aangetast door de rupsen van de buxusmot, een motje dat pas sinds een jaar of tien in Nederland te vinden is, en net als de eikenprocessierups door het veranderende klimaat een kans krijgt. Lastig is dat. Corona, dat krijgen we er rond de zomer van 2021 onder zegt Bill Gates, en die is pienter, dus die geloof ik. Maar of we het milieu ook kunnen redden? Elke zomer word record op record gebroken, is de waterstand lager, steken branden overal de kop op, en vliegt zelfs het vroeger ijskoude Siberië in de hens. Kortom, hoog tijd om er wat aan te doen. Maar gemakkelijk zal dat niet gaan, want net als met corona hebben we alleen in Nederland al met 17 miljoen meningen van doen. En die krijg je alleen in beweging onder dwang of met een zak geld. Gelukkig ga ik daar niet over, dus over het ‘hoe’, mogen Rutte en zijn collega wereldleiders zich op stukbijten. Ik ga eerst een nieuwe voortuin aanleggen.

Rudi Bults

dinsdag 15 september 2020

Goed bezig...

Wat mooi hè, van Facebook en bol.com: ze weigeren Zwarte Piet. Nee, dit wordt geen column over voor of tegen Zwarte Piet. Het enige wat ik daarover kwijt wil, is dat ik vroeger begreep dat die uit Spanje en niet uit Afrika kwam. Maar dat terzijde.

Zo maatschappelijk betrokken, Facebook en bol.com! Ze zijn bekeerd: Zwarte Piet, nee, dat kan echt niet. Zwarte mensen mag je niet stigmatiseren. En zo is het.

En toch… Het gebrek aan ethiek van Facebook eigenaar Mark Zuckerberg kan iedereen met een beetje geheugen bekend zijn. Van hoeveel gebruikers verkocht hij ook alweer de gegevens aan Cambridge Analytica? Van zevenentachtig miljoen. Maar dat is nu allemaal vergeten en vergeven, want Mark bant Zwarte Piet. Mark: held!

Bol.com, ook zo´n moraalridder. Altijd correct… als de klant het eist. Zonder enige gêne verkoopt Bol.com je porno, terwijl iedereen weet hoeveel menselijk leed dáár achter schuil gaat. Maar aangezien de klant hier in alle talen zwijgt, verdient bol.com lekker door. Gemanipuleerde, uitgebuite vrouwen en mannen? Ja, en? We zijn toch tegen zwarte schmink? Wat zeur je dan!

Zuckerberg, bol.com, bedrijven die zich ineens zo ´diepgroen´ noemen, ze hangen hun huik naar de wind. Bijbels geformuleerd: ze dienen mammon, de god van het geld. Het zal bol.com een zorg wezen wie wordt uitgebuit of gediscrimineerd. Maar wanneer wij, de klant, maar hard genoeg roepen dat mensen, noem eens wat, met één oor of twee neuzen geen klant van Facebook of bol.com kunnen zijn, dan zullen Mark & co. die gasten er zonder enig probleem uitknikkeren. Zullen we dus deze bedrijven de Zwarte Piet toespelen? Wel, doorgedacht is dit minstens ook een ik-probleem: hoe selectief is mijn verontwaardiging en morele correctheid?

Adrian Verbree

dinsdag 8 september 2020

Rug recht

Ik sta in mijn onderbroek tegenover collega-columnist Henk. Dat klinkt raar, maar het betreft hier een zuiver zakelijke aangelegenheid. Ook dat klinkt een beetje raar. Nou vooruit dan, Ik heb last van de rug en Henk is fysiotherapeut. Gênant? Neuh, Henk is professional en ik loop ook al een tijdje mee in de zorg, alleen dan aan de verkeerde kant van het loket. En wil je zorg maximaal consumeren dan kun je je gêne beter thuislaten.

“Wandelen?”, probeert Henk voorzichtig. “Als uiterst redmiddel misschien, Henk”. U ziet, ik heb echt pijn. Maar liever beginnen met lichtere kost? Iets met liggen en een matje? Dat kan, godzijdank. Ik lig op de tafel en Henk knijpt en kneedt. En bromt wat. Wat ik vreesde en eigenlijk al wist, ik ben een stijve slapjanus. En dat terwijl ik ooit nog lid geweest ben van de selectie van de Koninklijke Nederlandse Christelijke Gymnastiek Vereniging te Stadskanaal. Lees de zin rustig nog eens. Dat doe ik namelijk ook.

Mijn moedertje legde, tot haar tachtigste met gemak, staande en met rechte benen, haar handen plat op de grond. Ik ben tegenwoordig blij dat ik mijn knieën kan krabben als ik daar jeuk heb.

Sinds mijn veertigste zie ik vrienden en bekenden geïnfecteerd raken met het bewegingsvirus. Ik ben immuun, zelfs zonder vaccin. En tevreden. Gaat mijn kwakkelende rug nu roet in het eten gooien? Ga ik het onvermijdelijke tegemoet? Een sportschool-abonnement? We gaan het zien.

Oh, Henk, de oefeningen helpen. In ieder geval tot vijf uur ’s nachts. Daarna lig ik op de yoga-mat. En zit ik veel te typen. Dat tweede boek, dat komt er wel…


Bert Nonkes

dinsdag 1 september 2020

Delen

Vier jaar geleden had ik een goed, maar ook emotioneel gesprek met de kinderen van groep acht. Er was een prachtig jongetje gestorven in Dedemsvaart. Mick was net vier jaar geworden. Hij had al op jonge leeftijd een nieuwe lever nodig. Ondanks twee transplantaties heeft hij het niet gered.

Veel kinderen hebben hem gekend en we praatten over hoe hij was en dat hij nog maar net naar school ging. Even later kwam de volgende vraag: “Maar juf, waarom moest hij zolang wachten?” Een gesprek over orgaandonatie ontstond. Er waren kinderen die er veel vanaf wisten, maar toch ook een aantal die er nog nooit over hadden nagedacht. Wat kun je eigenlijk allemaal doneren en mag je dat zelf kiezen? Natuurlijk wilden ze ook weten of ik donor was. Dat ben ik al sinds mijn twaalfde. Eerst met een rood donorcodicil in mijn portemonnee en later heb ik mijn keuze in het donorregister vast laten leggen.

Voor mij is het vanzelfsprekend om mensen te helpen na mijn dood. Dat mensen een andere mening hierover hebben vind ik ook prima: gelukkig kan dat in Nederland. Vier jaar geleden vertelde ik de kinderen over België: dat ze daar een wet hadden waar je donor bent, tenzij je aangeeft dat je het niet wilt zijn. Wat zou het goed zijn om dat ook in Nederland te hebben, dacht ik nog. En het is zover: vanaf deze week komt er voor iedereen boven de 18 jaar die nog niets heeft vastgelegd een brief. Daarin wordt aan je gevraagd wat je keuze is. Op Facebook las en lees ik bijzondere reacties hierop. Dat het bijvoorbeeld belachelijk is dat de regering je leven bepaalt. Iedereen heeft recht op een mening. De angst dat je gelijk al geregistreerd wordt als donor is ongegrond. Je hebt een keus. Als je niet antwoordt, krijg je eerst nog een brief en daarna nog één waarin staat dat je geregistreerd wordt als ‘geen bezwaar tegen orgaandonatie’. Ook dan nog kun je altijd aangeven wat je wilt.

Hier thuis hebben we de gesprekken ook gevoerd. Op school blijf ik dat ook doen, kinderen zijn prima in staat om hierover na te denken. Vanaf 12 jaar mogen zij ook hun keuze vast laten leggen. Ik hoop dat er heel veel donoren bijkomen. Nu is de gemiddelde wachttijd voor een nier 3,5 jaar. Ook de ouders van Mick deden herhaaldelijk een oproep voor meer donoren. Daarom deze column. Delen is belangrijk: of je nu je keus meedeelt of je organen wilt delen.

Voor mijn oom Henk.

Voor Mick.

Voor vele anderen.


Karin van Dijk

dinsdag 25 augustus 2020

Einde van de zomer

Het was een bijzondere zomer, zo anders dan we gewend waren maar daardoor eigenlijk ook best mooi. Andere jaren was ik eigenlijk elk weekend wel op één of twee tuinfeestjes te vinden of was er een festival. Drie weken weg ergens op de wereld en we vonden dat heel gewoon.

 

Deze zomer was het stil, ik heb mijn zomervakantie nog tegoed en heb heerlijk gewerkt. De warmte overdag ging aan me voorbij in de praktijk waar de airco overuren maakte. Zelfs op een vrije middag ging ik met plezier een paar uur mijn administratie bijwerken want het was er heerlijk koel. En de zomeravonden heerlijk lezen, genieten van de stilte onder onze tamme kastanjeboom. Wat een rust kwam er over me, ik hoef me niet te haasten naar een vergadering want die is gewoon thuis online. De auto maakt nog niet de helft aan kilometers ten opzichte van andere jaren.

Als fysiotherapeut mag ik gewoon mijn patiënt aanraken als ik ze gevraagd heb of ze hun handen bij de voordeur ontsmet hebben en geen klachten van verkoudheid, keelpijn of hoesten hebben. Wel veel poetsen met desinfectans maar dat went snel. Binnen de praktijk is éénrichtingsverkeer al heel normaal en in de oefenzalen is iedereen gedisciplineerd. Afstand houden en maar poetsen na gebruik van een trainingstoestel. Ze blinken alsof ze nieuw zijn. Hygiëne was altijd al een aandachtspunt en deze toevoeging vind ik prima.

Maar ik mis het spontane, even spontaan een hapje ergens eten, kan bijna niet als ik niet gereserveerd heb. Of zomaar op een woensdagmiddag besluiten om een museum te bezoeken. Het moet allemaal op afspraak. Echter de twee keer dat we naar een museum gingen was wel erg rustig. Even wat langer een schilderij bekijken of vanuit een grotere afstand was geen probleem, ook hier was de rust wel aangenaam.

Onze regering heeft de teugels helaas weer wat moeten aantrekken, het virus is nog niet klaar met ons. Het was een historisch hete zomer, voor een aantal mensen te heet, de gemoederen raakten helaas soms oververhit. Laten we hopen dat de herfst wat koeler verloopt en we de rust, reinheid en regelmaat kunnen volhouden zodat we samen corona eronder krijgen.

Henk Leemhuis

woensdag 19 augustus 2020

Bucketlist geluk

 

‘Het bezit van de zaak is het einde van het vermaak’, kent u dat spreekwoord? Jaren sparen voor een auto, een caravan, of bijvoorbeeld die speciale motor? En wanneer je eindelijk je doel bereikt hebt, valt het tegen? Gelukkig klopt dat spreekwoord niet altijd.

Want de keren dat ik een dure gitaar verkocht aan iemand, die me jaren later liet weten er nog steeds volop van te genieten, zijn ontelbaar. Vooral in deze gekke coronatijd merk ik dat er vaker - en duurdere - gitaren verkocht worden. Eerst verbaasde me dat, want ik had een hard hoofd in de ‘corona-economie’. En toch, er zit wel logica in. Want laten we eerlijk zijn: je gaat niet wachten tot het einde om je bucketlist af te strepen. Want als corona één ding benadrukt heeft, is het wel dat het leven eindig is.

Nu schijnt het dopaminehormoon verantwoordelijk te zijn voor het proces van ‘verlangens omzetten in geluk’. Dat zorgt ervoor dat je intenser geniet hoe dichter je bij het doel komt. Maar het besodemietert je ook een beetje, want je wordt minder kritisch. Zo herinner ik me nog die prachtig oude (en veel te goedkope) Range Rover die ik kocht en die het op weg naar huis al begaf. De luchtvering kapot. Stond ik daar langs de A1, al mijn geluks-hormonen versplinterd! Ja, geluk is soms maar van korte duur, bij mij in dat geval precies 52 kilometer lang.

Tsja, ‘goedkoop is duurkoop’, hoor ik u zeggen. Terecht, want dat is precies waar het hier om draait. Wanneer je verlangens koppelt aan kwaliteit, heb je dat gedoe niet. En nog mooier is om er ook maar meteen een dosis inhoud, zingeving of verbondenheid met anderen aan te koppelen.

Want dat is waar je echt geluk vindt. Of, zoals wij hier zeggen: Life is too short to play a shitty guitar! En daar zit geen woord Frans bij!

Rudi Bults

dinsdag 11 augustus 2020

Dat rotweer

Ik schrijf dit stukje met de pen tussen mijn grote en op een na grootste teen. Het zijn de enige lichaamsdelen die ik boven water durf te houden. Wat een hitte! De hemel van azuur, de zon een koperen ploert. Amechtige bejaarden, voor dood liggende huisdieren, mensen met benen zo wit dat ze licht geven hijsen zich in korte broeken. Het is niet te doen. Weer een hittegolf!

Zo, dat moest er even uit. Even lekker zeuren. Zijn we goed in. Regent het een week, is het: die nattigheid ben je ook gauw zat. Biedt ons land, zonder tolwegen, toeristenbelasting en onleesbare menukaarten veertien dagen aaneen - tijdens de bouwvak! -  Rivièra-weer, is het ook niet goed. Véél te heet. Maar hebben we ons naar diezelfde Rivièra-gesleept - veertienhonderd kilometer, blèrende kinderen achterin en voorin een onder druk rakende relatie - en blijkt het dáár bewolkt en 20 graden te zijn, dan willen we ons geld terug.

Ik houd van ons. Nooit tevreden. Altijd het verkeerde weer. Het is natuurlijk niet waar. Het is een spel dat wij Nederlanders samen bedreven spelen. Door veelvuldig en veelkleurig luidruchtig op ons weer af te geven, bereiken we dat de rest van de wereld niet doorheeft dat wij het fraaist denkbare klimaat hebben. Geen land zo groen, zo afwisselend bewolkt. En is het hier een keertje heet (29 x in honderd 120 jaar), dan neemt niemand het je kwalijk dat je meteen terugschakelt naar de eerste versnelling en verheugen we ons samen op de avond. De avonden: tot laat zwermen over de schuttingen heerlijke barbecuegeuren uit; we laten bierflesjes en wijnglazen rinkelen, gelach uit honderd tuinen.

We hebben een fantastisch klimaat! En we weten het. Allemaal. Maar niet verder vertellen, gewoon doorzeuren: man, man wat een hitte!

Adrian Verbree

woensdag 5 augustus 2020

Unter den Linden

Oost-Berlijn, Unter den Linden. Met Harrie Jekkers van Klein Orkest als muzikale gids fietsen we door Berlijn. Lenin staat er niet meer op zijn voetstuk. In 1991 is het 19 meter hoge beeld verwijderd. Het tapijt van onze hotelkamer is voor de val van de muur gelegd en vangt in zijn melange van bruin en grijs de sfeer van de koude oorlog, de verlichting is tube luminescent, het ontbijt eenvoudig, doch voedzaam. Het gaat om de bezienswaardigheden uiteindelijk.

De stad is gemoedelijk, ademt ondanks het vele verkeer een soort van rust. Niet dat opgefokte wat je van een wereldstad zou verwachten. De zon schijnt, het is niet te warm, perfect weer om de stad te verkennen.

Haast schaamteloos laat Berlijn haar littekens uit het verleden zien. In tentoonstellingen, musea en herdenkingstekens. Daardoor onthult ze niet zozeer het falen van de stad maar meer het falen van de mens. “Het mag nooit meer gebeuren!” klinkt vaak tijdens herdenkingstoespraken. Er klinkt opportunisme in door. Op het Holocaustmonument, formele naam: Denkmal für die ermordeten Juden Europas, nagenoeg naast de Brandenburger Tor schreef Italiaanse schrijver Primo Levi, overlevende van het vernietigingskamp Auschwitz: `Het is gebeurd, en daarom kan het weer gebeuren’. Een stuk minder optimistisch en inmiddels realiteit gebleken. Het geeft me op de een of andere vreemde, fatalistische manier méér hoop.

En de vogels? Vliegen ze nog steeds van Oost- naar West-Berlijn? De vogels op ons terras niet. Die wachten op het brood dat wij ze, voldaan van onze maaltijd, goedmoedig toewerpen. De zon zakt en het wordt fris. We gaan.

Bert Nonkes

dinsdag 28 juli 2020

Belangrijke Papieren


Nog steeds heb ik het over ‘mijn jongens’ als ik het over mijn tweelingzoons heb. Maar ondertussen zijn ze negentien en dan moet ik eigenlijk mannen zeggen. De tijd vliegt. Heel cliché, maar wat is het waar.

Ze kiezen hun eigen weg. Eentje kiest daarbij voor avontuur: werken bij defensie. De vooropleiding is afgerond. Solliciteren kan alvast. Hiervoor moet hij naar Amsterdam. Hij zoekt zelf uit hoe hij daar komt. Mooi, die zelfstandigheid. Hij heeft nog wel even één klein dingetje: waar ligt zijn diploma?
Zijn diploma? Bij de Belangrijke Papieren toch? Rond hun zestiende heb ik ze een tijdschriftcassette gegeven met de mededeling dat ze daar Belangrijke Papieren in moeten doen. Dingen van school die ze moeten bewaren, loonstrookjes enzovoort. Ik wil geen curlingouder zijn, dus dat stukje heb ik losgelaten. Had ik dat nu maar vastgehouden.
Het wordt later en later terwijl hij zijn kamer nog eens doorploegt. Een uur lang lukt het me om niet mee te zoeken. Dan geef ik eraan toe en koortsachtig controleer ik alles in huis. Stapels papier gaan er door mijn handen. Hier en daar vind ik nog een certificaat van mezelf die ik stiekem bij mijn eigen Belangrijke Papieren stop: ik moet natuurlijk wel het goede voorbeeld geven. Op zolder kijk ik in de ‘emo’ dozen: daar heb ik er veel van, met spullen van mezelf en van de kinderen. Nog steeds geen diploma. Ik word er zenuwachtig van en zie zijn carrière aan zijn neus voorbij gaan. Het diploma van de andere tweelinghelft kom ik wel tegen en heb ik snel veilig gesteld. Ondertussen is het tien uur ’s avonds en hij moet de volgende ochtend al vroeg op pad. Overal hebben we gekeken, maar niets gevonden. Dan krijgt hij ineens een idee en sprint naar de zolder waar de computer staat. Twee minuten later staat hij trots bij me, mét diploma. Je kunt namelijk heel makkelijk je diploma online vinden en uitprinten: handig, joh! Je zult ze toch… Verhit plof ik weer op de bank. Zouden anderen dit nu ook hebben, vraag ik me af. Vlak voordat we naar bed gaan volgt er nog één klein vraagje: of ik ook zijn zwemdiploma weet te liggen, want hij moet aantonen dat hij kan zwemmen. Ah, dat weet ik: in ‘emodoos’ nummer 6. Die mag hij zelf pakken, ik heb genoeg gecurld vandaag! 

woensdag 22 juli 2020

Sanne


Drie weken geleden kwam er zomaar een berichtje in de groepsapp van de fietsgroep die naar de Alp d’Huez zou zijn gefietst. Zomaar een vraag of ik op zondag 5 juli met alle mannen die zouden kunnen naar Leiden wilde fietsen om haar een hart onder de riem te steken.

Ik kende Sanne niet, het bleek een 17-jarig meisje te zijn met kanker. Ze moest de dag erop een heel zware operatie ondergaan om de tumor die haar kwelde te verwijderen. Ze was bezig een sportcarrière op te bouwen en die is door deze ziekte abrupt ten einde gekomen. Ze is nu bezig om te overleven, wat ook topsport is. Als gewoon gezonde kerel, ik zou haar opa kunnen zijn, heb ik het geluk dat ik nog gewoon mee kan fietsen bij deze groep. Spontaan gaf ik me op en met een tiental andere mannen, die ook in de gelegenheid waren om op zo’n korte termijn de agenda leeg te maken, stapten we twee weken geleden op de fiets. Een regenachtige dag, veel zuidwesten wind. Wie een beetje topografisch inzicht heeft weet dat Leiden ten opzichte van Hardenberg in het zuidwesten ligt dus bijna de hele dag tegenwind. Maar we deden het voor Sanne. Vooral het laatste uur met windkracht 5 was pittig, maar zeiden we om elkaar te motiveren ‘het staat niet in verhouding tot wat zij morgen moet ondergaan’. Toen we Leiden binnenfietsten brak de zon door, dat was vast een goed teken. Bij het ziekenhuis stond een delegatie ons op te wachten, waaronder een jonge meid met een kaal hoofd maar verder oogde ze gewoon gezond. Ze wist niets van onze tocht maar toen haar vader vertelde dat we voor haar hier naar toe waren gefietst werd het wel even stil. Haar verbijsterende verhaal, een onzekere toekomst, maar geweldig om er voor haar te kunnen zijn.
Ik hoop dat Sanne haar gezondheid terug krijgt. Dat de chemokuren en de ingewikkelde operatie de kankercellen zullen laten verdwijnen. Indrukwekkend om een levenslustige meid te zien die ondanks haar kaalheid straalde, een positief verwachtingspatroon heeft. Nu ik haar heb ontmoet wil ik elke week wel voor haar fietsen. En volgend jaar voor de Alp d’Huzes gaan, want er is nog heel veel onderzoek en geld nodig om mensen zoals Sanne hun gezondheid terug te geven.

Henk Leemhuis

dinsdag 14 juli 2020

Ja, ik heb ook een mening...



Het leek wel of alle frustraties van de laatste maanden er ineens even uit moesten. Boeren die de barricades opgingen begrijp ik nog wel. En ook de Black Lives Matter-beweging draag ik een warm hart toe. Hoewel de media er wel weer een enorme hype van maakten. Maar met die corona-ontkenners, die hardnekkig corona ‘een leugen’ of ‘een griepje’ blijven noemen, daar was ik snel klaar mee. Ja, ik weet het, iedereen heeft recht op een mening - in Nederland mag dat gelukkig - maar met vrienden en familie als slachtoffer, zoals ik die ook heb, kun je niets met dit soort wereldvreemde beweringen.

Wat mediahypes aangaat: wat te denken van de Black Lives Matter protesten? In Nederland eigenlijk anti-zwarte pieten protesten. Ooit was ik een fan van zwarte piet, maar bij mij is een aantal jaren geleden het kwartje gevallen; groen of oranje is ook prima. En nee, ik ben nooit zo uitgesproken, dus ik deel mijn mening alleen met familie en vrienden. Mijn kleinkinderen maakt de kleur in ieder geval niets uit, als er maar een feestje is. Dat feestje wordt wel lastig nu, want er gebeurde iets vreemds tijdens dit protest. Toen wij met zijn allen nog dachten dat het om de Amerikaanse uitwassen van discriminatie ging, zorgde Akwasi’s brute speech ineens voor een kentering. Johan Derksen wreef nog even flink zout in die open wond, en Premier Rutte sprak zich definitief uit tegen zwarte piet. Ineens en volledig onverwacht, was het klaar! Want, ieder mens met gezond verstand is toch tegen discriminatie, niet? Maar is het ook klaar? Of krijgen we nu in het najaar nog weer een moddergevecht over de kleur van schmink? Want zeg nou eerlijk, geloven we echt dat we dit kinderfeest kunnen volhouden met zwarte pieten? Ik kan alleen voor mezelf spreken; Ik niet. Het namelijk niet leuk meer, en een kinderfeestje moet altijd leuk zijn. Het liefst gevierd met alle rassen samen, als één ras: het mensenras.

woensdag 8 juli 2020

'Viswijf'


Hengelsportwinkels deden de afgelopen tijd goede zaken. Hele scholen jongeren scholen samen langs de waterkant. Er was geen school, het was mooi weer, je kon niet uit, wilde je vrienden zien. Dus kocht je een hengel en plonsde er op los. Amateurs... de vissen dreven ondersteboven van het lachen aan hen voorbij.

U begrijpt: ik ben een echte visser. Ik vang altijd. Soms zelfs bot. Maar ik behoor niet de allerechtste vissers. De allerechtste vissers zijn karpervissers. Nachtenlang liggen ze gecamoufleerd te wachten op dat ene zoetwatervarken. Dat kost menigeen zijn relatie. Terecht. De op een na echtste vissers - waar ik tot nu toe ook niet toe behoor - zijn de vissers die vissen ten koste van hun partner. Vrouwen vissen steeds vaker, maar het zijn toch nog steeds veelal de dames die door manlief worden meegesleept naar de waterkant.

Ik vind dat niet kunnen. U kent dat wel: dan zitten ze daar met hun boek, breiwerkje of telefoon op een klapstoeltje verloren naast manlief die op een platform een soort viscockpit heeft ingericht. Je hoort ze gapen en ziet ze denken: wanneer is dit voorbij? Nooit, want met vissen is het als in het café: nog eentje. Ik heb mijn vrouw nog nooit meegenomen naar het water. Nee, zo´n barre echtgenoot ben ik niet. Dat kun je niet maken. En ik ga altijd ook maar kort. Niks karpers, even een paar voorntjes prikken en weer naar huis. Nou vooruit, nog eentje dan.

Maar onlangs kantelde mijn wereldbeeld. Ik sprak een vrouw die vertelde dat ze zomers graag aan het water een boek leest. Ze neemt haar man mee en die gaat dan vissen. Ik realiseerde me ineens dat mijn vrouw ook erg van lezen houdt. En van de natuur. En van water. Ik ga haar helpen zich te ontplooien. Ik voel het: het wordt een geweldige zomer.

Adrian Verbree

woensdag 1 juli 2020

Plagen


Nederland puft en steunt deze dagen weer onder de brandende zon. Hitte-protocollen komen weer van stal en met de voeten in het zwembadje denken we met weemoed aan de laatste Elfstedentocht. Het is ook niet gauw goed. De eerste plaag. Dan de corona. Ze beperkt ons in onze bewegingsvrijheid, het vereenzaamt onze ouderen en het zet een streep door ons vertier. Het is als de sprinkhanen, het overspoelt onze steden, kruipt tussen je oren, het zit overal.

In Groningen is het dubbel zwaar. Thuis moeten blijven in wegzakkende huizen terwijl scheuren als knappend ijs door de muren schieten. De Groningers zijn boos en terecht. Elf huizen zijn opgeknapt. Elf. Terwijl er miljarden in grote bedrijven wordt gepompt als het plots crisis is in de rest van het land.
We zijn het helemaal vergeten, maar tot drie maanden hield de stikstofcrisis ons in zijn greep. Weg met de boeren, riepen de natuurorganisaties. De landbouwers die eeuwenlang het gezicht van ons land bepaalden, moeten verdwijnen. Het zal niet lang duren voor Nederland de recreatie-delta van Europa is en dat het achterland massaal hun schillen en dozen na het aangenaam verpozen, komen dumpen in onze ‘natuur’. Dat zal een boel diversiteit opleveren.
En dan het bloed aan de deurposten van onze eerstgeborene, het vrije woord. Wie behoedt ons voor de bijl aan de wortels van onze vrije meningsuiting? De vrijheid van de één mag niet ten koste gaan van de ander. Maar wie bewaakt het niemandsland? Johan Derksen? Akwasi?
Als laatste doemt voor ons op de Zee der Rode cijfers. De onvermijdelijke economische crisis. Welke leider stapt er naar voren om ons daar zonder al te natte voeten doorheen te leiden? Mark of Hugo? Thierry of Sigrid?

Voorlopig tasten we in het duister, tussen het tandengeknars en geween.

Bert Nonkes

woensdag 24 juni 2020

Creatief examen


Het zit er bijna op: dit schooljaar. Een raar jaar voor alle scholieren. Door de online toetsen werd er wel andere creativiteit van ze gevraagd. Ik geniet van de verhalen over spiekbriefjes op de keukentafel buiten het zicht van de camera. Of van studenten die elkaar helpen door met z’n tweeën online examen te doen: eentje voor de camera en eentje erachter die de antwoorden opzoekt en omhoog houdt.

Waarschijnlijk was ik ook wel zo creatief geweest. Eerlijk gezegd heb ik ook zonder coronatijd een aantal examens creatief gehaald. Mijn gouden tip hierbij is: praten. Vooral heel veel praten. Je zet je mooiste puppy-ogen op en je komt een heel eind. Het hielp bij mijn rijexamen, dat ik ondanks een ingreep in één keer heb gehaald. Ik polste de examinator, kwam erachter dat hij fan was van Scouting en hup, daar ging ik. Bij het examen voor mijn master had ik één opdracht niet ingeleverd. Nachtenlang had ik doorgewerkt (Ja, ik was te laat begonnen) maar die kreeg ik niet meer af. Ik biechtte het eerlijk op, met puppy-ogen, en mocht toen vertellen wat ik voor die opdracht had gedaan. Dat was genoeg. Ik kreeg een hoge beoordeling. Zo kun je er op je 39e toch nog mee wegkomen.
Deze column is een opsteker voor iedereen die creatief een examen heeft gehaald. Het maakt je diploma nét een stukje interessanter. Voor iedereen die nog examen moet doen in de toekomst: je hoeft het niet met iedereen te delen zoals ik nu doe. Sommige leerkrachten zullen het doorhebben en dan kan het twee kanten op gaan. Eerlijk gezegd heb ik het in de loop der jaren al wel een paar keer ontdekt. Stiekem heb ik er lol om, maar ik heb het de betreffende leerlingen pas verteld toen ze van school gingen. Nu eerst lekker vakantie houden. Uitrusten, nieuwe energie en creatieve ideeën opdoen: geniet ervan!

Karin van Dijk

woensdag 17 juni 2020

Alternatieven.


We doen de laatste maanden niet anders. Alles in onze leefwereld is sinds half maart veranderd. Maar al heel snel zien we als creatieve mensen ook weer kansen. In de eerste week van de vergrendeling (vind ik een veel mooier woord dan de Engelse term die meestal gebruikt wordt) zijn collega’s al bezig met beeldbellen en instructievideo’s. We hebben er veel van geleerd en zien ook mogelijkheden voor de toekomst.


Ook de fietstocht naar de Alp d’Huez waar ik u graag deelgenoot van wilde maken is geëindigd in een alternatief. Eigenlijk zou ik nu ergens vanuit Italië de column opgestuurd hebben maar ik zit in mijn achtertuin wachtend op een regenbui die maar niet wil komen. Met het prachtige weer van de afgelopen tijd overigens een heerlijk alternatief. Ik heb de afgelopen maanden veel kunnen fietsen, het was heerlijk buiten en ik blijf geloven dat buiten zijn helpt tegen infectie met dat vermaledijde virus. Dat wordt alleen maar versterkt door de wetenschap dat matig intensief je hersenen gelukkig maakt. Ik had dat ook met het alternatief voor de fietstocht naar de d’Huez. Op de 4de juni zouden we daar aankomen maar op die dag hebben we als alternatief een rondje IJsselmeer gefietst. Met 17 fietsers startten we ‘s ochtends om 6 uur in drie groepjes om toch wat afstand te houden. Vanaf Zwolle was de omgeving voor mij nieuw en door daar van te genieten ging het fietsen lekker. Zelfs de Houtribdijk was door de prachtige bloemenaanplant goed te doen. Maar op afstand fietsen werd steeds lastiger en de toenemende wind en later regen maakte de afstand tussen de groepjes steeds kleiner. In Noord-Holland werd het toch één groep die uiteindelijk na 320 km moe maar voldaan aankwam in Hardenberg. De 1,5 meter regel was voor ons moeilijk volhoudbaar. We waren wel buiten. Binnen bij de afsluitende maaltijd zijn we weer naar de zoveel besproken afstand terug gegaan. Het blijft een zoektocht naar alternatieven.

Henk Leemhuis

dinsdag 9 juni 2020

Vreemde vogels


Vanmorgen stond ik voor mijn doen vroeg op. Ik zet koffie, smeer een boterham met pindakaas en appelstroop, en haal de krant uit de brievenbus. Het is mooi zacht weer, ik had geen jas aan hoeven doen. De krant staat weer vol over corona en Trump. Saai dus. En Trump hangt me al helemaal de strot uit, dus ik beperk me tot de altijd prikkelende Column van Eus. Nadat ik mijn oudste dochter bezocht heb, die net een wolk van een zoon met de naam Dante, gekregen heeft, rij ik door naar Zwolle, even bijkletsen met mijn broertje. Ik heb mijn auto volgeladen zodat ik even vooruit kan. Jaja elektrisch….het werd tijd vond ik, had nog wat goed te maken met het milieu na al die dikke achtcilinders.

Eenmaal in Zwolle valt me de drukte op. Maar ook de vogels. Die hebben er, net als ik, zin in. Even verder, hoor ik een jongen die gitaar speelt. En mooi ook, hij raakt me met zijn uitvoering van ‘De Rivier’ van Stephanie Struijk. Toepasselijk in corona tijd, over hoe alle voor- en tegenspoed in het leven je sterker maken. Aan de rand van het publiek, allemaal keurig op 1.5m afstand, blijf ik even staan, en geniet mee. Ik voel in mijn broekzak, vind nog een euromunt, en gooi die in de hoed. De Jongen kijkt me aan, stopt met spelen, en zegt, ‘Hey jij bent toch Rudi van The Fellowship?’ Die zag ik niet aankomen, en ik stamel, ja, ja. Hij zegt dat hij vaak in de winkel komt. We raken in gesprek, en ik vertel hem dat hij Stephanies liedje erg mooi vertolkt. Hij verteld dat het zijn werk is. Op straat spelen. Dat hij blij is dat hij weer mag, hij al reizend veel van Europa ziet, leuke mensen ontmoet, en zijn talent mag gebruiken. Ik zeg dat ik het maar knap vind, hij antwoord dat de wereld heel wat beter af was als iedereen dat deed, ‘Iets doen wat je graag doet’, verduidelijkt hij. Dat je er niet rijk van wordt, maar wel gelukkig. Zo steek die maar in je zak denk ik nog. Zeg hem dat hij dat vooral moet blijven doen, groet hem, en loop verder.


woensdag 3 juni 2020

Merels zijn…


Ooit waren merels schuwe bosvogels. Je hoorde ze, zag ze niet. Tegenwoordig staat de merel hoog in de tuintoptien, soms zelfs op één.

Merels zijn geweldig.
Ze pikken niet, zoals die schattige koolmeesjes, hun soortgenoten en andere vogeltjes letterlijk de schedel in. Ze roven niet, zoals gaaien, andermans jongen uit het nest.
Merels zijn geweldig,
Op de nok van uw dak zijn ze in juni uw wekker ruim voor en wekken u met zulk zoet gekwinkeleer dat ontwaken bijna acceptabel wordt.
Merels zijn geweldig.

Behalve die in mijn tuin. Ik heb een paar bonsais, van die miniboompjes (bonsai betekent gewoon: boom in pot). Het voorjaar is een spannende tijd voor de bonsaihouder. Bij een beetje bonsai heeft zich rond de stam een mooi, dicht mostapijt gevormd. Merels beschouwen dit groene fluweel als fijne aankleding voor hun nest. Kom je ´s morgens buiten, even de bonsais bewonderen, blijkt de helft van je mos weggepikt: merels! Vorige week was het weer zover.

Waar was mijn buks: ik had ineens een onstilbare trek in gevulde merel! Terwijl ik vol moordgedachten rondkeek, viel mijn oog op een uitstulping onderaan de stam van een bonsai die ik op ooghoogte heb staan. Ik sloop dichterbij en stond in oog met het mosmonster. Met zwarte kraaloogjes keek ze mij vanuit haar vers gevlochten nest aan, aarzelde even, ging er toen toch maar vandoor om op het dak adequaat moord en brand te gaan zitten schreeuwen. In het nest drie blauwgroene eieren op een bedje van mos. Mijn mos. Een omelet dan maar? Ik kon het niet over mijn hart krijgen. En dus worden er op dit moment onder mijn bonsai drie mosrovers uitgebroed.
Merels zijn @#$%*!!!

Adrian Verbree