woensdag 25 juli 2018

Vooruit dan maar..


 Na jaren in een gehuurde tent of appartement in warme landen heb ik vorig jaar toegegeven: een avontuurlijke rondreis in een camper door Noorwegen werd het. Een lang gekoesterde wens van mijn man en een van de zonen ging in vervulling. Ik slikte nog een keer en verdiepte me op campersites hoe één en ander werkte. Dat viel nog niet mee. Alles werd tot in de puntjes voorbereid: mijn man had de reis al helemaal uitgestippeld. Met veel proviand gingen we op pad. In onze gehuurde camper was alles voor elkaar. Zelfs elektrische spiegels waren aanwezig! Ik heb lang gezocht waar ik die dan kon vinden, maar dat bleken de buitenspiegels voor de bestuurder te zijn. Ik had nog veel te leren.

Er ging een wereld voor ons open: prachtige natuur, watervallen en hele smalle bergweggetjes. Hierdoor heb ik veel levels gehaald in het Tetris spelletje op mijn mobiel, ik vond het af en toe doodeng. Op de camperplaatsen heerste een gemoedelijke sfeer. Van rechtsdraaiende yogamoeders tot trendy types met high tech campers: iedereen voelde zich er vrij. Op de eerste plek zochten we de wasbakken om af te wassen. Die waren nergens te vinden! Wel stond er een soort heksenhuisje met de deur open. Daar zat een keuken in en ook een aanrechtje. We namen de gok en wasten er vol adrenaline af: stel je voor dat we betrapt werden! Ook dit bleek erbij te horen: een gezamenlijke kook- en afwasplek. We hadden veel regen, de ski jassen konden aan en de pubers gingen steeds de strijd aan om de beperkte Wifi codes. We stookten vuurtjes, deden spelletjes en er werd veel gewandeld.  Voor het eerst in mijn leven droeg ik wandelschoenen en was als een kind zo blij toen ik mijn hakken aan kon toen we naar Bergen gingen. Dat had ik wel als eis gesteld: af en toe een stad bezoeken! Ik kan er nog drie columns mee vullen, maar voor nu moet u het hiermee doen. Dit jaar even geen stoere trip, maar genieten van onze prachtige ruimte in en om ons nieuwe huis. Even lekker uitrusten.

woensdag 18 juli 2018

Vakantiefoto's




In mijn vorige column heb ik geschreven dat ik op vakantie was naar een verre bestemming. Ik ga graag op vakantie en maak ook graag foto’s die ik als dierbare herinnering aan de vakantie bewaar.

In de tijd van de filmrolletjes waren we beperkt in het maken van foto’s. Een rolletje van 36 stuks was het maximum. Als we in ons studentenleven tijdens een vakantie drie rolletjes volmaakten dan was dat een behoorlijke aanslag op ons budget. Zomaar overal foto’s van maken was er niet bij, want het aantal was beperkt. Het was altijd weer spannend om de ontwikkelde foto’s op te halen en dan te bekijken.  Ik kan me een vakantie herinneren waarin ik na afloop de foto’s ging halen en de gehele film was niet belicht geweest. We waren zomaar alle foto’s kwijt van een week vakantie. Alleen onze eigen herinnering was er nog.

Tijdens deze vakantie waren wij in het westen van Amerika en daar zijn zulke geweldige natuurparken dat ik blij ben met mijn spiegelreflexcamera en wel duizend foto’s heb gemaakt. In het vliegtuig terug heb ik al veel foto’s bekeken en wist dat ik een mooie reportage kon maken van deze bijzondere reis. Echter bij het uitstappen van de trein in Hardenberg ontdekte ik terwijl de trein wegreed dat ik mijn rugzak met de camera vergeten was uit het bagagerek te pakken. Grote schrik, direct Arriva bellen met de vraag of ze de conducteur konden waarschuwen, nou dat kan dus niet in deze tijd van goede communicatie. Doorgewezen naar de site  ilost.nl en wachten, het kon wel drie dagen duren. De derde dag stonden er spullen op de site die in Emmen waren afgegeven maar niet mijn camera. Wat een teleurstelling, alles weg??

Facebook bleek de oplossing, iemand attendeerde ons op de site verlorenofgevonden.nl. Daar bleek de tas met camera wel op te staan, door iemand van Arriva al de eerste dag geplaatst. Achteraf is het spannende wachten niet nodig geweest, zijn alle foto’s terug en kan ik beginnen met het maken van het vakantieboek van onze geweldige reis.




dinsdag 10 juli 2018

Kleine meisjes worden groot...


Loslaten. Het meest gevreesde fenomeen voor nagenoeg elke ouder, en ik wist dat ik er vroeg of laat ook mee te maken zou krijgen. Afgelopen week was mijn vuurdoop. 

Babet gaat namelijk na de zomervakantie naar de opvang. Ze is dan twee jaar, en ze lijkt eraan toe haar wereld wat groter te zien worden. Zelf vind ik er niets aan. Ik wil mijn kleine meisje beschermen en haar mooie lieve naïviteit graag ongeschonden houden, al weet ik dat dit onmogelijk is. Ze zal de wijde wereld toch een keertje in moeten, kleine meisje worden nu eenmaal groot.

Zo’n drie weken terug mochten we al samen met haar kijken bij de opvang. Eerst waren we samen, en daarna mocht ze nog even alleen spelen. Ze vond het fantastisch, dus na maar een paar kleine tranen (die ik voor haar verborgen hield), liet ik haar met een gerust hart achter.

Maar vorige week was het anders. Woensdag zou ze een ochtend naar de opvang gaan. Dit keer helemaal alleen, en dus niet eerst even wennen samen met mama. En dinsdagavond ging het mis… Ik lag in bed en terwijl ik dacht aan de volgende ochtend zag ik in gedachten Babet buiten op straat liggen zonder been, van de glijbaan vallen, en minstens drie keer stikken in een knikker, knoop of stukje klei. In alle gevallen dood natuurlijk, echt dramatisch. Huilen! Ik vond het zelf ook wat overdreven, maar ik kon er niets aan doen. Gevoelsmatig zou er morgen een einde komen aan alles. Ik voelde me een waardeloze moeder.

Maar, daar gingen we woensdagochtend. Lopend naar de kinderopvang. Na een kort afscheid dwong ik mezelf weg te lopen, en met knikkende knieën liet ik mijn kind los. Wat een rotmoment. Drie uur later haalden we haar weer op. Ze had het leuk gehad, ondanks dat ze ons ook best had gemist. De knuffel en de blik in haar ogen toen ze ons zag waren onbetaalbaar! Dit had ik alvast volbracht.

Ja, kleine meisjes worden groot. 
En dan heb ik het nu even niet over Babet…   




woensdag 4 juli 2018

Toyota

Terwijl medecolumnist Bert Nonkes worstelt met het probleem hoe hij zijn moeder en ons kan beschermen door haar Toyota Starlet in handen van haar kleinzonen te spelen, heb ik andere Toyota-problemen. Mijn probleem is dat ik geen probleem heb.

Mijn twintig jaar oude Toyota Avensis heeft ruim 471.000 kilometer op de teller. De uitlaat pruttelt en linksachter doet al tijden iets enigszins ‘kloenk’, maar ach… Haar butsen en schrammen, ze draagt ze als taches de beauté op haar zwarte huid. Opgewekt vermaalt ze haar kilometers. Ik houd van haar. Voor anderhalve maand nog op en neer naar de Poolse grens: geen misse slag. Met enige regelmaat tref ik een geplastificeerd kaartje onder mijn ruitenwisser. Daarop deelt Oostblok Boris of Afrika Achmed mij in keurig Nederlands mee dat hij geïnteresseerd is in de overname van mijn Avensis, ongeacht staat en kilometers. Ik begrijp dat, ik wil mijn auto ook graag kopen. Maar als ze er in de Sahara nog in kunnen rijden, dan kan het hier helemaal en bovendien weten Gramsberger monteurs wél wat ze doen. Dus mocht ‘kloenk’ toch ooit ‘krak’ worden, dan hebben Willem, Menno en Henkjan dat zo verholpen.
Ik was dan ook vastbesloten het half miljoen kilometers aan te tikken. Maar nu heb ik een probleem. Een van mijn talrijke broers belde. Hij doet zijn auto weg. Een Toyota. Een jonge meid nog. Met alles er op en er aan. Voor een prikkie. Ik voel ontrouw opkomen. ’s Avonds in bed denk ik: Adrian, het is maar ijzer. Maar als ze ’s morgens spinnend van genoegen start, voel ik me een verrader. Ben ik een materialist, verknocht aan bezit, of is dit echte liefde? Als het echte liefde is, mag ik dan wel van haar scheiden? Had ik maar een Mercedes of een BMW: hup, weg er mee! Maar nee… ik heb een Toyota. Help!

Adrian Verbree