woensdag 28 oktober 2020

2021

 


De titel had ik al, want het was me al wel duidelijk dat het nergens anders over kon gaan. Net als de rest van de wereld ben ik namelijk besmet door het virusnieuws dat al lang geen nieuws meer is. ‘Als een inktvis die met zijn zwarte tentakels de hele wereld bedekt’, las ik ergens, en zo voelt het ook. Het niet aflatende Corona nieuws creëert een gevoel van doorlopende waakzaamheid die soms ronduit deprimerend is.

Dat de rest van het nieuws beheerst wordt door een dalende economie, complotdenkers die helemaal de weg kwijt zijn en politici als Trump, die met zijn ronkende leugenachtige retoriek laat zien hoe de waanzin van één man de wereld kan beheersen is een verdere, niet aflatende bron van irritatie. Nee, 2020 is niet zo’n best jaar. Voor niemand, maar zeker niet voor jonge ambitieuze mensen realiseerde ik me onlangs. Jonge mensen die juist het contact met andere jonge mensen hard nodig hebben om een positief zelfbeeld te ontwikkelen. Maar ook zij die plannen hebben om de wereld in te trekken, ergens te gaan studeren of een eigen bedrijf op te zetten zijn kansloos. Ik merk het aan de jonge muzikanten om me heen. Inmiddels hebben ze allemaal een album gemaakt, maar bijna niemand heeft hem uitgebracht. Iedereen wacht op 2021 want een album promoten kun je het best via optredens en die zitten er voorlopig even niet in. En geloof me, er zitten hele grote talenten tussen. Ja, er is maar één oplossing, vooruit kijken. Naar 2021 want in de toekomst ligt de belofte. Met een beetje geluk zijn we met een week of drie van Trump af, en naar verwachting zijn we midden volgend jaar van Corona af. En dat zal een euforisch gevoel geven. Gewoon weer een feestje, of je verjaardag vieren met de mensen waar je van houdt, naar een festival gaan en weer iemand knuffelen zonder bang te zijn voor een eng
e besmetting. Ik zie er naar uit.

dinsdag 20 oktober 2020

Mensenhandel


Dit wordt geen leuk stukje. Ik ben dol op mijn tablet, helaas is mijn tablet nog doller op mij. Internet: heerlijk! Wat is ook al weer de Latijnse naam voor een snoek? googleenterplop: esox lucius. Als ik het niet dacht! Het is toch heerlijk zulke onontbeerlijke kennis onder de knop te hebben.

Voor niets gaat de zon op. Als ik morgen - ondenkbaar - maar áls ik morgen zou vergeten wat de Latijnse naam voor snoek is, en ik google esox lucius weer boven water, dan kun je er wat op zeggen dat ik bij mijn volgende internetbezoek advertenties zie voor snoekhengels, snoekrecepten en snoekduiken.

Bleef het daar maar bij. Dat doet het niet. Ik neem aan (niet verdrietig worden redactie) dat kinderen en tieners de Toren niet lezen. Dus richt ik me tot hun ouders. Uw lieverds leven op een dieet van Whatsapp, Instagram, Snapchat, TikTok… Dat maakt hen tot een product, handelswaar en boetseerklei. Ze gebruiken programma´s die zijn ontworpen om hen (en u en mij) te gebruiken. Uw kinderen worden verkocht, de hele dag door: 3,2 cent geboden voor Carla, 2,4 cent voor Pieter. Verkocht!

Daarnaast helpen social media hun zelfbeeld om zeep. Sinds het breed beschikbaar komen van de social media (2011 - 2013) is het eerder stabiele aantal zelfdodingen onder Amerikaanse pubermeisjes (15 - 19) 70 % gestegen. Dat van prepubermeisjes (10 - 14) met 151%. Leuk hè, die social media. 

Netflix toont een schokkende documentaire over de achterkant van de social media: the social dilemma. Hierin komen bedenkers en makers van deze programma´s aan het woord waaronder er zijn die er niet over prakkezeren hun eigen kinderen deze programma´s te laten gebruiken. Ga dit met uw kinderen zien. Kleef ze desnoods met ducktape aan de bank vast. Ik ken jongeren die na deze documentaire hun telefoons hebben opgeschoond: doei Instagram, dag TikTok. Dan moet er iets aan de hand zijn. Toch?

Kijken dus! Laat ze hun leven terugnemen. Oké, toegegeven, ze weten niet wat ze met een echt leven aan moeten, maar dat leer ik ze dan wel. Gaan we even snoeken of zo.

Adrian Verbree

dinsdag 13 oktober 2020

Zonde


Eenentwintig jaar ben ik als ik aan de PABO in Emmen begin. Dat is nogal oud om aan een hbo-studie te beginnen, hoor ik u denken. Klopt, maar daar moet een toekomstige column antwoord op bieden. In mijn eerste jaar hadden wij klassikaal les. Dat hield in dat wij 24 uur ín de klas les kregen. In het tweede jaar veranderde dat in het zogenaamde modulaire systeem: zestien uur les in de klas en acht uur zelfstandig werken en in de derde klas werd dit zelfs half om half. De zelfstandige uren waren naar eigen inzicht in te vullen en… eigen verantwoordelijkheid.

Die eigen verantwoordelijkheid was ook maar betrekkelijk: de uren dienden bij voorkeur ingevuld te worden zoals de docenten dat graag zagen en regelmatig verscheen de directeur met een rood hoofd in de kantine en joeg de studenten naar de contacturen die onder invloed van het vrije systeem ook steeds minder werden bezocht. Ga d’r maar aan staan: vijftien jaar lang wordt de vorm van het onderwijsproces eenzijdig opgelegd en in een dik jaar moet je het zelf maar uitzoeken. Voor mij was het funest. In ieder geval qua studie.

Mijn zelfstandige uren gingen op aan muziek en biljarten. Ook kon ik van elk biertje onder de tap van onze stamkroeg een gedetailleerde recensie geven. Zonde, concludeerde het lerarenkorps van de opleiding. Mijn schoolmeesterdiploma heb ik uiteindelijk gehaald, zij het niet in de vier jaar die er feitelijk voor stond, maar anderhalf jaar boven par en met de nodige moeilijke gesprekken met de directie.

Daar staat tegenover dat ik op de opleiding mijn vrouw Erna heb ontmoet. Had ik mij geconformeerd aan de heersende werkethos op de Christelijke Hogeschool Noord Nederland was ik die vrijwel zeker misgelopen.

Dat was pas echt zonde geweest…

Bert Nonkes

dinsdag 6 oktober 2020

Dag Röpcke


Iedereen uit de gemeente Hardenberg is er vast geweest: in het Röpcke Zweers ziekenhuis. Een aparte wereld met een eigen sfeer.

Ik heb er zelf mooie maar ook verdrietige momenten beleefd. Elke keer als ik in het gebouw kwam had ik de ‘O ja momenten’. Dan zag ik mezelf als vijftienjarige met mijn vriendinnen patat eten op mijn kamer voor mijn blindedarmoperatie. Of voelde ik weer de spanning van toen ik op stel en sprong een keizersnee moest ondergaan. En de vertrouwde wachtkamer van de KNO-poli voor al die oorproblemen. De keren dat we weer röntgenfoto’s moesten maken van enkels en polsen van de jongens. Ik voel nog de benauwdheid van de kamer waar ik samen met mijn vader zat toen hij zijn chemo kreeg en er geen raam open kon. En dat we in alle vroegte naar de IC moesten komen omdat het niet goed ging met hem.

Röpcke Zweers was met recht een streekziekenhuis: gemoedelijk, nuchter en met zorgzaam en begripvol personeel. Ik wist nooit waarom het zo heette, dus heb ik het opgezocht. Het ziekenhuis werd gebouwd dankzij Hendrika Röpcke-Zweers. Zij liet honderdduizend gulden na in haar testament. Vreemd dat het dan niet het Hendrika Röpcke-Zweers werd genoemd. Ze had geen kinderen en was op haar vijfendertigste getrouwd met haar neef. Het maakt me nieuwsgierig naar Hendrika. Maar die naam is straks niet meer belangrijk. Het is nu Saxenburgh Medisch Centrum geworden. Een chique naam en een leverkleurig gebouw.

Mijn zoon verbleef er al een nachtje. Zijn kamer was als een hotelkamer: met eigen badkamer en een tablet achter zijn bed met allerlei mogelijkheden. We spraken verpleegkundigen die moesten wennen aan de nieuwe opbergplekken en de schoonmaakster die nu eindelijk eer van haar werk had met dit nieuwe sanitair. Er werd hard gewerkt en iedereen was weer even vertrouwd vriendelijk. Wat een week hadden ze achter de rug met de verhuizing. Een enorme logistieke prestatie, respect heb ik ervoor! Ik neem mijn petje voor ze af. En zet mijn mondkapje op.

Dag Röpcke, hallo Saxenburgh.


Karin van Dijk