woensdag 27 december 2017

Geslenter en gesleep

Zo... de eerste feestdagen zitten er op. Even rust. Eventjes maar hoor, want voor je het weet is het weer Oud en Nieuw. Dan kan ik me weer zorgen maken over al het vuurwerk dat door mijn kinderen wordt afgestoken. Wat ben ik altijd weer blij als op 1 januari alle ogen me weer aankijken en alle ledematen er nog aan zitten.
Mij houd je niet voor de gek: de vuurwerkbril is heus al af als ze de bocht voorbij zijn. Dat begrijp ik heus wel, cool zijn is op deze leeftijd belangrijker dan veiligheid.
Zo zullen mijn ouders ook heus de wenkbrauwen gefronst hebben destijds. Wij trokken er altijd met een hele grote vriendengroep op uit tijdens Oudejaarsnacht. Als rovers slopen we door het dorp: viel er nog iets te slepen? Dingen die buiten bij de mensen 'los' stonden werden meegesleept en ergens anders weer neergezet. Ik vond dat altijd geweldig. tuinmeubilair omruilen, grote karren ergens anders neerzetten. De volgende ochtend zag je iedereen de dingen weer terughalen terwijl men elkaar het beste toewenste. Slepen maar niet slopen.
Met die grote groep gingen we trouwens ook bij alle ouders langs om ze een gelukkig Nieuwjaar te wensen. Overal naar binnen, wat drinken en alle oliebollen, chips en borrelnootjes opeten en weer weg: op naar de volgende. Met een geweldige voorraad vuurwerk dat we te pas en te onpas weggooiden. Met strijkers in plaats van cobra's die ze nu hebben. Dat mocht ook niet, maar we deden het toch.
Het ging allemaal goed. En tot nu toe vieren we al 25 jaar Oud en Nieuw met dezelfde vrienden. Met themafeesten toen we nog geen kinderen hadden. Nu houden we het simpel. Iedereen maakt wat te eten, de kinderen doen wedstrijdjes op de Wii en wij kletsen totdat het zomaar 5 voor 12 is. Tot nu toe wilden de kinderen nog mee. Maar ook daar komt verandering in. De grote kinderen willen graag vanaf 1 uur 's nachts met hun eigen vrienden feesten. Veilig in een sporthal, dat wel. Geen geslenter en gesleep door de straten. Wel zo fijn voor ons. Ik wens jullie ook allemaal een veilig Oud en Nieuw. Met daarna nog alle ledematen er nog aan en zonder gesleep.

woensdag 20 december 2017

Gezelligheid

De maand december wordt aangemerkt als de maand van de gezelligheid. Het woord gezelligheid is bijna niet te vertalen en is een traditioneel Nederlands begrip. Echter ik heb het gevoel dat het begrip steeds meer aan het verdwijnen is.
Iedereen is bezig in zijn eigen bubbel van de sociale media, of is het eigenlijk de asociale media? Waar je ook om je heen kijkt, overal zijn mensen met hun scherm bezig. Ook ik maak me daar net als een ieder ander schuldig aan. We leven zo ongeveer met onze mobiele telefoon in handen. In de wachtkamer in mijn praktijk zitten de meeste mensen iets te doen op de mobiel, maar ook bij mij thuis zitten we met de mobiel in handen voor de tv. Gelukkig is er een afspraak binnen mijn gezin die telefoongebruik tijdens het eten verbiedt. Maar zelfs daar moeten we elkaar er wel eens op aanspreken. In de 10 jaar dat we de smartphone kennen heeft dit zo'n enorme vlucht genomen dat we eigenlijk geen contact meer met elkaar maken.
Bij gezelligheid zou ik graag de sjoelbak weer op tafel willen hebben en iedereen er omheen met een kop dampende zelfgemaakte chocolademelk. Of gewoon ouderwets mens-erger-je-nieten met de nodige lachsalvo's en knetterende frustraties die daar bij horen. Waar is dat gebleven, het samen een spel spelen, samen een lange wandeling maken en gewoon de telefoon op uit.
Deze week werd de noodklok geluid door een oogarts die bijziendheid en zelfs blindheid bij kinderen voorspelde omdat ze niet meer buiten spelen en de hele dag naar een scherm turen. Ze bedacht de 20-20-2 richtlijn. Houd na 20 minuten op een telefoon, tablet of boek kijken een pauze van 20 seconden. "Leg het weg, ga even rondlopen". Dan de 2: ga het liefst 2 uur per dag naar buiten.
Ik zou het geweldig vinden, heerlijk een spel spelen met elkaar en dan lekker een lange wandeling maken, gewoon buiten, genieten van de kou. Want die uren buiten en in beweging zijn dat is zo gezond voor lichaam en geest dat je met gemak de kerstdagen en alle heerlijkheden die daar bij horen kunt eten zonder dat het kilootje meer erbij komt.

woensdag 13 december 2017

Vergeten

Was ik toch bijna deze column vergeten! Of eigenlijk was ik hem al vergeten tot vroeg iemand me waar hij bleef. Het was om een persoonlijke en goede reden, dat wel, maar het zegt ook iets over mezelf. Namelijk dat ik veel te druk ben, en mijn geest niet zo helder is als ik zou willen.

En ik weet zeker: ik ben niet de enige! De wereld raast maar door en door, en 2018 is al bijna begonnen terwijl 2017 binnen een week of drie voorbij vloog. Ik probeer altijd in het moment te leven, en stil te staan bij de dingen om me heen die écht belangrijk zijn. Helemaal na het verlies van onze zoon, en sinds onze kleinste dochter hier (zo goed als) rond loopt. Maar goed, ondertussen hobbel ik mezelf mooi voorbij, alsof ik gewoon maar even vergeten ben waar het werkelijk om draait. 

Deze dagen word ik door omstandigheden weer op mijn plek gezet. En besef ik dat het zomaar voorbij kan zijn. Voel ik weer dat er aan het eind niets anders over blijft dan liefde. En dat mogen we nu echt niet meer vergeten. Daar moeten we niet alleen maar aan denken op het punt dat we iemand dreigen te verliezen, of als je ziek bent  of half overspannen een column schrijft... ;-) 

Het kan écht zomaar voorbij zijn, en er is écht maar heel weinig van je dagelijks leven belangrijk. Ik neem het met me mee tijdens deze maand. De maand van gezelligheid, liefde, lichtjes en feest. Een maand van stilstaan bij het leven, en bij wat je hebt gedaan en nog wilt bereiken. Ik weet het alvast, en noteer met grote letters; Niet meer vergeten waar het écht om draait.


Tout ce qui reste a la fin, c’est l’amour…

woensdag 6 december 2017

December

De donkere dagen. In oktober kun je nog hopen op een verlate Indian Summer. In november laat je alle hoop varen, in december staan de bomen kaal. Niet voor niets hebben we deze hoek van het jaar volgestopt met feesten: 11 november St. Maarten, 5 december Sint en al past Jezus niet in deze rij en is Hij in het voorjaar geboren, we vieren zijn geboorte in de winter. Daarna resten vuurwerk en oliebollen. Dan wordt het moeilijk.

We ruimen de rode vuurwerkkledders - bestaat er iets meer triests dan die rotzooi op 1 januari? - van het gras en de straten en bezitten onze ziel in lijdzaamheid. De feesten zijn op en carnaval lijkt boven de grote rivieren meer op een kleumpartij voor kinderen dan op een feest.
Grijs, grauw, nat en koud en een Elfstedentocht steeds onwaarschijnlijker. Welkom in de Nederlandse winter. Ooit klaagde een Siberiër over het Nederlandse winterweer. Wat was het hier zuur en guur! Thuis kon het vriezen dat het kraakte, maar daar kleedde je je op. Hier werd hij om de haverklap verkouden, wat een rotweer! Hij verlangde naar huis. Wij mochten vroeger niet zeggen dat het 'rotweer' was, want het weer kwam van de Schepper. Ik geloof onverkort in zijn hand in de dingen, maar dan wel óók in het rotweer. Want rotweer is gewoon rotweer. Als het miezert bij een gevoelstemperatuur van min twee voel ik me niet geroepen daar blij mee te zijn.
Ik heb zo mijn remedie om onze winter het hoofd te bieden. 's Winters lees en herlees ik graag detectives uit Scandinavië. Daar hebben ze pas rotweer! Heerlijk! Vergeet die moord, zolang het maar regent, koud en striemend. Het is zo fijn, zo troostend te weten dat er landen zijn waar de winter nog miserabeler is dan hier. Leve Sjöwall en Wahlöö, Mankell, Adler-Olson en hun collega's!
Adrian Verbree

woensdag 29 november 2017

Ik wil een broertje!

Of een zusje, maar het liefst een broertje. Ik was een jaar of negen toen ik dit op mijn verlanglijstje aan Sinterklaas schreef. Het was een hint voor mijn vader en moeder. Want hoewel ik negen was en in het zwijgzame, preutse Groningen woonde; ik wist heus wel dat baby's niet uit de zak van Sinterklaas kwamen.
Wij kregen namelijk voorlichting op school. Daarin was onze meester zijn tijd ver vooruit. Hij had een lespakket seksuele voorlichting bij de GGD besteld en zelf een inleiding bedacht. Wij mochten om beurten een woord noemen dat, volgens ons, bij het onderwerp 'Seks' hoorde. Hij zou dat op het bord schrijven en elk woord uitleggen. Zo zou onze voorkennis geactiveerd worden en zouden we soepel overgaan in les 1. We keken elkaar sceptisch aan en na een stroef beginnetje kwam de klas op dreef. Het resultaat was een schoolbord vol met smeerlapperij. De brave baptisten bovenmeester stond zwetend voor de klas. Van de ene helft van de woorden had hij domweg nog nooit gehoord en van de andere helft had hij de euvele moed eenvoudig niet om ze van een toelichting te voorzien. Hij hoorde bij wijze van spreken de telefoon al rinkelen. Het lespakket bleef voorlopig achter slot en grendel in zijn bureau.
Ik kreeg rolschaatsen dat jaar. Een broertje of zusje kwam er niet. Ook het jaar daarop niet. Ik wist niet van complicaties, risico's en postnatale depressie. Later wel. Broer/zusloos door het leven gaan, is als kleurenblind zijn; je weet dat je iets mist maar je weet niet precies wat. Toen mijn vader stierf, ik was 26, heb ik dat gemis het sterkst gevoeld. Ik vermoed dat dan alleen een broer of zus woordeloos je verdriet begrijpt en de leegte bevat.
Ongelukkige jeugd gehad? Zeker niet, als enigst kind was ik namelijk altijd de slimste en de knapste…
Bert Nonkes

dinsdag 21 november 2017

Later als ik groot ben

Wat is het toch heerlijk als je werk hebt waar je van kunt genieten. Natuurlijk moet er ook geld verdiend worden, maar plezier hebben in je werk staat voor mij bovenaan.
Ik heb geluk, want ik wist al vrij snel wat ik wilde. Mijn tweeling zit nu in de fase dat ze moeten weten wat ze ’later’ willen doen. En dat later dat is al snel. Wat was het lekker makkelijk toen ze nog een jaar of tien waren. Ze wilden politieagent worden, boswachter, holbewoner of spelletjesbedenker. Maar nu is het vrijblijvende eraf. Eentje koos vorig jaar. Vol enthousiasme stort hij zich nu in het schoolgebeuren. Ineens is hij op tijd uit bed, gaat hij uit zichzelf iets leren en komt met hele verhalen thuis. Dat had ik nog niet meegemaakt. Het is nog maar november, dus dat kan tijdelijk zijn natuurlijk. Hij zoekt avontuur, actie en wil graag dat elke dag anders is en deze opleiding past bij hem, al vind ik het als moeder best lastig want het is iets met defensie en daar kunnen in de toekomst spannende tijden bij horen. Maar de ander weet het echt niet. Hij wil later gewoon een baan waarbij je van acht tot vijf werkt en niet waar je zoals wij ’s avonds nog bezig bent. Mijn man heeft een eigen zaak en ziet dat er veel te weinig echte vakmensen zijn. Die zijn dus ook hard nodig. Moet je echt alles uit jezelf halen, en een baan waar je eigenlijk geen energie uit haalt? Van mij niet. Ik zou dat afschuwelijk vinden. Ik heb het geluk dat ik een baan heb waarin ik een stukje mee mag lopen in het leven van kinderen op school. Dat ik ze begeleid en laat zien wat ze al kunnen en ze nieuwe dingen leer. Al die spontaniteit van de kinderen vind ik prachtig. Bijna elke dag (ik heb heus ook weleens een offday) ga ik met plezier naar mijn werk. Geld of het hoogst haalbare hoeft van mij geen doel te zijn. Plezier hebben staat voorop. En is de keuze voor een opleiding toch niet de juiste, dan zijn er weer nieuwe rondes met nieuwe kansen. Voor nu wordt het voor hem waarschijnlijk iets met dieren: helemaal goed. Alles staat nog open: voor later, als hij groter is.

Karin van Dijk

woensdag 15 november 2017

Mannen en vrouwen

Het was lange tijd gewoon overzichtelijk. Je had mannen en je had vrouwen. Zo was het ingedeeld in de mensen- en in de planten- en dierenwereld, twee soorten. Zoals ik bij biologie leerde op de middelbare school was die indeling mannelijk en vrouwelijk zo, omdat bij voortplanting mannelijk vrouwelijk kan bevruchten en vrouwelijk nakomelingen voortbrengt. Wat een prachtige onderverdeling.
En nu staat deze onderverdeling onder druk door de emancipatie en feminisatie. Tenminste bij de mens. We moeten genderneutraal zijn want anders zou de ene soort wel eens over- dan wel ondergewaardeerd kunnen worden. Ik ben het overzicht helemaal kwijt.
Ik wil dit plaatsen in het rijtje van de hoofddoeken en de zwartepietendiscussie. Al deze ophef heeft te maken met het niet respecteren van mensen zoals ze zijn. Ik zie prachtige vrouwen met of zonder hoofddoeken die de wereld kleur geven en ik hoop volgende week ook weer prachtig uitgedoste pieten te zien die kinderen blij maken met een hand vol pepernoten. Maar ook mannen die hun haren prachtig laten knippen, kleurrijke schoenen dragen en er graag aantrekkelijk uit willen zien. Gewoon omdat mensen zich daar goed bij voelen. Zolang er mensen zijn zullen we elkaar niet altijd begrijpen, maar we kunnen elkaar wel respecteren.
Wat wordt de wereld mooi als we ieder mens de kans geven om te zijn, ongeacht geslacht m/v, kleur, geloof, afkomst. Gewoon over straat kunnen als wie of wat je ook bent, gewoon de ander zien als mooi mens.

Henk Leemhuis

woensdag 8 november 2017

Zorgen

Iris, mijn bonusdochter, doet de opleiding tot verpleegkundige. Ze werkt momenteel als stagiaire in de ouderenzorg, en hoewel we allemaal eerst onze twijfels hadden over of deze doelgroep wel bij haar zou passen, blijkt het een perfecte match. De oudjes zijn gek op haar, net als andersom. En het mooie; ze zorgt niet volgens de regels, maar zoals ze zelf vindt dat het hoort. Niet alleen het rijtje afwerken met medicijnen, steunkousen en catheters, maar ook verder kijken dan dat. Wat hebben ze écht nodig? Een praatje? Meer zelfstandigheid? Een aanraking?

Het doet me denken aan longarts Sander de Hosson. Hij gaf laatst een lezing over palliatieve zorg. Hij heeft in zijn werk daar veel mee te maken, en hij noemde een bijzonder voorbeeld uit zijn carrière, om zijn punt te verduidelijken. De vriendin van een ongeneeslijk zieke jongeman vroeg aan dr. Hosson; ‘Kunnen we nog trouwen?’. Het antwoord was heftig: ‘Dan moet het vandáág nog!’ 

En zo geschiedde. Samen met een fantastisch team van mensen werd het geregeld. De keuken in het ziekenhuis maakte een taart, het gemeentehuis werkte mee, en aan het einde van de dag was het rond; ze konden trouwen. Wat volgde moet een hele bijzondere ceremonie zijn geweest. De nacht daarop werd de eerste en de laatste nacht voor het kersverse bruidspaar, want de jongeman stierf, met zijn vrouw aan zijn zij.

Prachtig verhaal, vind ik. Hoe verdrietig ook, het is mooi. Want dat is waar het om draait! Alles wat er over blijft aan het einde, is liefde, en wat is het mooi dat deze longarts verder kijkt dan zijn medische kennis. En wat goed dat Iris verder kijkt dan het afronden van haar stage bij de oudjes. 
Ze zien de mensen achter hun ziekte- of zorgbeeld en dat is zoals het, mijn inziens, altijd zou moeten zijn.

Ik ben geïnspireerd! En ik hoop dat, als ik onverhoopt ook te vroeg dood ga, of juist heel erg oud mag worden, ook zulke geweldige zorgverleners naast me heb staan. Die naar mij kijken, en niet naar de patiënt van kamer 10.B.


woensdag 1 november 2017

Bekers als manna

De verrukkelijke column van Bert vorige week - over die voetbaltrui waaraan een steekje los zat - 'triggerde' mij. Een zin bleef haken: 'En terwijl mijn kinderen in hun pupiljaren bekers bij elkaar harkten als was het manna…' Het is mooi dat Bert weet wat manna is, maar het gaat me nu om die kinderen. Heb ik er ook vijf van. Allemaal jongens, vier ervan hebben gevoetbald. Maar dat je bij ons nu struikelde over de bekers…
Het meest fanatiek was Arjen. Hij heeft het uiteindelijk tot een blauwe maandag bij het eerste hier in Gramsbergen geschopt. Zijn eerste wedstrijd, als F-je of zo, zal ik nooit vergeten. Uit tegen Dedemsvaart. Ik kon er niet bij zijn, kon hem wel ophalen. Ik zag het al vóór hij uit de auto stapte: misse boel. Verloren met 15-0! Van Dedemsvaart!! Zijn wereld stortte in. Bijzonder was Tiemens carrière: kort en gedenkwaardig afgesloten. Inmiddels heeft hij alles gedaan wat ik u kan afraden: bungeejumpen, skaten, skydiven, offpiste snowboarden, met haaien zwemmen en meer onverstandigs. Maar voetballen... Dankbaar dat ik weer een zoon voor een paar uur in de week ergens kon dumpen, verblijde ik me over zijn entree in de voetballerij. Een week of drie, vier later reed ik op een druilerige middag door het dorp (stad), toen een rennende, groenwitte flits passeerde. Groen-wit, blond, brede schoudertjes? Was dat niet…? Op de rem, achteruit. Het was hem!
Tiemen! Waar kom jij vandaan?! Van het voetbalveld, trainen. Maar wat doe je hier dan? We moesten alweer van die stomme rondjes rennen. En toen? Toen ben ik bij de hoek gewoon rechtdoor gerend… En waar zijn je kleren en je schoenen? In de kleedkamer, denk ik, sprak de turf en hij zette de sokken er weer in. Ach, we zijn niet allemaal bekerharkers. Ga toch lekker bungeejumpen.
Adrian Verbree

woensdag 25 oktober 2017

Trui

We zijn volop bezig met de competitie. Althans, mijn kinderen voetballen, ik kijk. Vroeger droomde ik als klein keepertje van het shirt van Piet Schrijvers, kanariegeel met zwart, van Adidas. Niet te betalen dus. Het bleef met de neus tegen het glas van de sportwinkel bij een droom. Mijn moeder wist raad: "Ik brei er wel één!" Ik was daar niet gerust op. Mijn moeder en handwerken, dat was geen gelukkige combinatie.
Zo had zij, bijvoorbeeld, daags voor mijn debuutwedstrijd nog snel even het clubembleem op mijn shirt genaaid. In spiegelbeeld. Zo stond ik die zaterdag vol in de belangstelling, dat dan weer wel, maar niet op de manier die ik gehoopt had.
En zo klopte er wel meer niet, organisatorisch en logistiek gezien, bij Sportclub Juliana Stadskanaal eind jaren zeventig. Het mededelingenkastje, bijvoorbeeld, was voorzien van een permanent beslagen ruit. Aan de binnenkant wel te verstaan, zodat wij regelmatig op verkeerde tijdstippen verkeerde kleedkamers binnenliepen en ons meldden bij verkeerde velden.
En van de F-jeugd tot het eerste, alle wedstrijden werden gespeeld op een groot veld. En zo'n veld is groot als je negen bent. Ik speelde in de verdediging; onze spits kende ik alleen van naam, niet van gezicht. En de trui? De trui werd blauw, niet geel en heeft de eerste training niet overleefd. Na de eerste keer duiken in een plas was hij opeens vier keer zo groot.
En terwijl mijn kinderen in hun pupiljaren bekers bij elkaar harkten als was het manna, staat er in mijn erevitrine slechts een bekertje. Amper twintig centimeter hoog, in bladderend nepzilver, 4e prijs Poliotoernooi SETA Musselkanaal 1979. Er bovenop een voetballer. Maar het kan ook een zogende kangoeroe zijn.
U begrijpt, toen heb ik er de trui aangegeven.
Bert Nonkes

woensdag 18 oktober 2017

Hoera voor de Hema

Waar een klein land groot in kan zijn… Op internet worden de meest agressieve dingen over de Hema neergezet, omdat ze binnenkort geen aparte meisjes- en jongenskledingafdeling meer hebben en dat de labels ook genderneutraal worden.
'Genderneutraal' wordt vast ook het nieuwe Van Dale woord van 2017. Een prachtig woord! Er zijn inmiddels ook al speciale toiletten voor. Wat mij betreft plaatsen ze die gelijk in openbare ruimtes: dat scheelt rechtszaken en discussies over openbare toiletten, want iedereen kan er gebruik van maken.
Al die Hema ophef, ik begrijp het echt niet. Want wat maakt het uit als er binnenkort geen 'girl' meer staat op een shirtje? Wie heeft daar nu last van? Ik ben juist voor het ontwikkelen en uitkomen van je eigen smaak. Altijd maar aanpassen aan alles omdat het 'zo hoort': jammer. Ik zie het bij de kleuters: daar verkleden ook jongens zich als mamma, en die gaan zwikkend op hoge hakken naar het werk. Kinderen op die leeftijd houden zich niet bezig met 'wat eigenlijk hoort'. Ze leren dat van ons: van de maatschappij. Wij stoppen alles en iedereen in hokjes en willen duidelijkheid. Wij volwassenen hebben vaak moeite met veranderingen. En ik maak me daar ook schuldig aan. Als er weer eens een update komt van een app die ik net onder de knie heb bijvoorbeeld. Of dat de V&D weg is: het leek me een ramp! Maar nu eet ik mijn broodje roomkaas gewoon ergens anders. Soms is verandering beter. En ik denk dat als we een kleine groep blij kunnen maken met een neutrale kledingafdeling dat het een prima verandering is. En vind je het belachelijk? Dan ga je er niet heen. Ook prima. Want we leven in een land waar je keuzes mag maken en voor je mening op mag komen. Ook als die afwijkt van wat iedereen vindt. Dat is ook waar ons kleine land groot in is. En daar ben ik wél trots op.
Karin van Dijk

dinsdag 10 oktober 2017

Ik ben wees geworden

Vreemd om te horen dat mensen tegen je zeggen dat je wees bent geworden. Toch overkwam me dit de afgelopen weken regelmatig na het overlijden van mijn moeder. Het zette me wel aan het denken en het is ook wel een bijzondere gedachte dat er geen ouderlijk huis meer is, zelfs op 58-jarige leeftijd. Want daar was altijd de verbinding met elkaar, met mijn broer en zus. Die verbindende schakel is nu weg.
De laatste jaren waren moeizaam voor mijn moeder, haar krachten namen letterlijk af. Na het overlijden van mijn vader twaalf jaar geleden heeft ze door haar consequente actieve levensstijl toch een goede tijd gehad. Ze fietste het dorp rond, maar maakte ook fietstochtjes van dertig kilometer naar Hardenberg om ons te bezoeken. Ze zwom in de zomermaanden regelmatig haar baantjes, ging naar de gym, kortom had een actieve levensstijl. Na een val met de fiets werd ze bang, daardoor werd ze qua vervoer afhankelijk van haar kinderen en de regiotaxi, maar ze bleef regelmatig stukjes lopen. Toen dat ook moeilijker ging kwam de rollator, waarmee ze regelmatig haar boodschapjes deed. Ze verdeelde haar boodschappen zelfs zodat ze haarzelf verplichtte om meerdere keren per dag er even uit te gaan. Maar ook even de brug rond, een wandelingetje. Zo was mijn moeder een voorbeeld voor mij wat ik graag deelde met patiënten van wie ik vond dat ze te weinig bewogen. Want bewegen is het beste medicijn is mijn adagium. Ruim twee jaar geleden gaf ze aan dat het niet meer ging in haar huis en verhuisde ze naar een aanleuncomplex. Heel veel moeite had ze met het steeds meer uit handen moeten geven van haar zelfstandigheid. Niet zelf kunnen poetsen, niet zelf haar eten bereiden, niet zichzelf kunnen wassen. Gelukkig hebben we in Nederland fantastische mensen in de zorg, die met veel toewijding en geduld, mensen zoals mijn moeder, die heel moeilijk iets uit handen kunnen geven, blijven bijstaan en begeleiden, ook in de laatste levensfase. Laten we zuinig zijn op deze mensen, van mij krijgen ze een dikke tien.

Henk Leemhuis

woensdag 4 oktober 2017

Baby Babet

Een paar weken geleden werd ze al weer een jaar, onze dochter Babet. Zo groot alweer, onze kleine baby. Of nou ja, dreumes dus. Maar zoals Ad altijd zegt; “Een dreumes klinkt al iets dat uit je neus komt, dus wij blijven gewoon nog zeggen, onze baby.” 

Wat gaat het hard! Ook al blijven we haar angstvallig ‘baby’ noemen, dat is ze natuurlijk al lang niet meer. Ze loopt (nog net niet los), ze lacht, ze kletst en ze eet. Vooral dat laatste, het liefst de hele dag door. Het is een blij kind, relaxed en gelukkig. Het is zo fijn om haar om ons heen te hebben. Ze laat ons elke dag weer lachen en maakt ons een stukje gelukkiger, zonder dat we dat haar hebben gevraagd. 

En ze is zo mooi. Ik weet het, dat zegt elke moeder, maar ze is zoals ik haar droomde. Zoals ik wist dat ze bij me hoorde, al van kinds af aan. Met haar prachtige krullen en haar blauwe ogen. Ogen die dwars door alles heen stralen. Ze kijken je recht in je ziel en zoeken oprechtheid, leven en liefde. Aandacht ook. En zo hoort het, net zoals bij elk kind dat net de wereld ontdekt. Zij is de mens zoals ik wil zijn. Niet vanuit jaloezie, maar vanuit bewondering. Bewondering van haar pure onschuld en haar volledige overgave aan het leven. 

Ze weet meer dan we denken. Ze kent ons misschien wel beter dan wij zelf. Gewoon omdat ze niet verder kijkt dan wat is. Omdat ze óns ziet, en niet datgeen wat we willen zijn of vinden dat we moeten zijn. Zij ziet nog wat er echt belangrijk is. En ik ga mijn allerbeste best doen om haar te leren dat ze mag zijn wie ze is. Niets meer en niets minder.

Toen ik zwanger was, zong ik vaak voor haar, en schreef ik liedjes. Eentje gebaseerd op een gedicht van Toon Hermans; ‘Er moeten mensen zijn die zonnen aansteken, voordat de wereld verregent’. Babet steekt er wel honderd aan! Elke dag opnieuw. Door haar regent het een heel stuk minder in ons leven, door haar is de wereld oprecht een stukje mooier geworden. 

woensdag 27 september 2017

Feestweek

Zo, het wordt weer echt rustig. Ik hoef hier in Gramsbergen alleen nog een paar would-be kapiteins de jachthaven uit te kijken en de wintervoorn kan in alle rust naar binnen trekken. Over rust gesproken: ik kreeg een sympathieke mail van een dame, waarin ze vertelde door derden op Salland als oase van rust te zijn gewezen. Uiteraard vroeg zij asiel aan. Jammer, maar vol is vol. Het is al erg genoeg dat de slagader van het Pieterpad door onze streek raast. De dame in kwestie, haar asielaanvraag afgewezen zijnde, besloot voor second best te gaan, en tijdens een dagtrip Gramsbergen aan te doen. Dat was… vooruit, tot daar aan toe. Mits ze zachtjes deed.
Maar wat een schrik wachtte haar. Ze beschreef me oorverdovende herrie in de stadskern, repte van bonkende boxen en dreunende bassen en vertelde haar toevlucht te hebben gezocht in het museum, maar het ook daar niet te hebben volgehouden. Ze is Gramsbergen in allerijl ontvlucht. Ik wist meteen wat haar was overkomen: de feestweek. Wie rust zoekt moet net die ene week van de tweeënvijftig níet in Gramsbergen zijn.
Ik hoop dat zij haar ervaring gaat delen via de sociale media. Ja, ik wens vurig dat onze hele streek landelijk de reputatie zal verwerven van lawaaitempel waar ze bij de Zwarte Cross nog wat van kunnen leren. Laten zoveel mogelijk mensen afgeschrikt worden, zodat de eekhoorns en ik, de boomklevers en ik, de ijsvogels en ik, u en ik, in alle rust ons leven kunnen leven en niet om de vijf minuten aan een verdwaalde Amsterdammer hoeven uit te leggen waar het vakantiepark of de camping ligt. Nergens mevrouw, volkomen afgebrand, niets meer van terug te vinden, a hole in the ground. Heeft u Paradiso al geprobeerd? Daar moet het ook heel mooi zijn. Onverstoord Salland. Heerlijk.

Adrian Verbree

dinsdag 19 september 2017

Wake-up call

Ik sta op het punt om de deur uit te gaan als ik word gebeld. Het nummer op mijn telefoon ken ik niet, maar het komt uit Stadskanaal. Misse boel. Een uur later sta ik op de spoedeisende hulp aan het bed van mijn moeder. Een paar rimpelige handjes en een grijze kuif zijn het enige dat er onder de lakens uitpiepen.

Wat tot nu toe een krantenpapieren werkelijkheid was, is opeens realiteit geworden: ma is onwel geworden en heeft bijna een etmaal, tevergeefs om hulp roepend, in de slaapkamer gelegen. Gelukkig hebben oplettende buren haar gevonden. Net op tijd. Mijn moedertje, bijna 82. Da's oud, maar nog niet stok! Ik kan haar nog niet missen.
Wonderlijk, hoe sterk een lichaam kan zijn, want ze krabbelt weer op. Al gauw foeterend op de zusters, die haar in de stoel laten zitten terwijl zij lekker in bed wil blijven liggen. Zoveel mogelijk alles zelf doen, is het devies. En zo zitten wij diezelfde week te kijken hoe ze tergend langzaam een glas water naar haar mond brengt. Zo ingespannen volgen wij het tafereel als keken wij naar een trapeze-act zonder vangnet. Schokkend en trillend bereikt het glas zijn doel en opgelucht halen wij adem.
Revalideren kan in Clara maar daar ziet ze tegenop: "Zullen ze mij daar wel verstaan?", vraagt ze zich bezorgd af, als Groningse. "Dat loopt wel los, ma", verzeker ik haar, "Mij verstaan ze ook, meestal". Eenmaal geïnstalleerd in Clara, geniet ze volop van het fraaie uitzicht op de Rheezermaten. Het afscheid komt haar dan ook veel te vroeg als ze weer naar huis mag.
Voor ons beide is de afgelopen periode een wake-up call geweest. Voor haar, hopelijk, dat een dieet van kokosmakronen en Optimel verre van gezond is. En voor mij, tja, dagelijkse beslommeringen mogen geen beletsel zijn om haar op te zoeken. Ik zou eens vaker moeten zeggen dat ik van haar hou.
Bert Nonkes

woensdag 13 september 2017

Rust, Regelmaat en Reinheid

Daar gaan we weer…. Na de zomervakantie moet er opgestart worden! Geen luie lome ochtenden meer, of uitgebreid koffie drinken. Geen avonden meer vol vrije tijd, lezen en Netflix.
Na de eerste werkweek zit ik er wel weer in en ontstaat er vanzelf een ritme. Vaak denk ik dan weer terug aan de tijd dat mijn kids nog echte kleintjes waren. Dat Rust Regelmaat en Reinheid alles was waar het om draaide. Lekker duidelijk: flesje, hapje, badje, wasje, slaapje, hapje, slaapje en dat alles dan strak gepland. Ik had er twee tegelijk dus zelfs het knuffelen deed ik zo eerlijk mogelijk. In die tijd voelde dat niet zo relaxed: ik was altijd maar druk! Toch kijk ik er nu met jaloezie op terug, want in een huis vol pubers zijn die belangrijke 'R-en' ver te zoeken!
Ze hebben hun eigen 'R-en': Relaxen, Ruim ik straks op en Rap, ik moet iets eten! Daar gaat mijn Rust, want hun relaxen bestaat uit hele harde muziek, de Playstation en chillen met vrienden. Regelmaat is er ook niet meer: waar is de tijd dat ze om half acht aan het ontbijt zaten en om acht uur in bed lagen? Nu slapen ze in de vakantie eerst uit, eten tosti als ontbijt en 's avonds om tien uur appen ze dat ze nog even kebab gaan eten en de sleutel bij zich hebben dus wij kunnen vast wel naar bed gaan. En die Reinheid? Ontplofte kamers en tassen met verschimmelde koekjes en brood: zíj hebben er geen last van hoor: ík ben degene die daarover zeurt.
Nu ik dit schrijf, besef ik ineens dat het ook best voordelen heeft om weer op te starten. Kids in het Gareel en ook voor mij is het ook goed om weer een eigen ritme te hebben. Alleen die overgang hé….Afgelopen zaterdag dacht ik daar wel anders over toen ik om acht uur 's ochtends onder een paraplu stond om de jongste aan te moedigen bij het voetballen. Je kunt ook overdrijven met de 'R-en' hoor ;-) Rustig opbouwen: dat lijkt me beter.
Karin van Dijk

woensdag 6 september 2017

Buitenlands eten

Als we vroeger op vakantie gingen dan moesten er altijd aardappelen mee, nog steeds hoor ik om mij heen vaak dat de caravan wordt ingepakt met typisch Hollandse kost. Wat jammer want juist de reizen naar het buitenland geven vaak de mogelijkheid om te ervaren wat andere culturen eten.
Nou moet ik wel erkennen dat ik getrouwd ben met een vrouw die graag met eten experimenteert en misschien ben ik daarom ook wel met haar getrouwd, want de liefde van de man gaat nou eenmaal door de maag. Tegenwoordig is al erg veel ook in Nederland verkrijgbaar en kunnen we ook in Hardenberg bij een Turkse supermarkt of een poelier met veel Indische kruiden terecht, maar in het land van oorsprong smaakt het ons altijd erg goed.
Het is heerlijk om over een markt te struinen en goed de ogen en neus de kost te geven welke mooie groenten er te koop zijn. In vele andere landen is bij de slager nog te zien dat vlees van een varken of rund komt, het karkas hangt vaak nog gewoon achter in de zaak. Verlekkerd loop ik als visliefhebber graag langs de visstalletjes op markten en in supermarkten waar grote afdelingen zijn waar men de meest exotische vissoorten heeft uitgestald. Hoezo Nederland visland denk ik dan, we komen vaak niet verder dan een moot gebakken vis. Ook afgelopen zomervakantie hebben we weer heerlijk genoten van heerlijke vissoorten, op voor ons onbekende wijzen van bereiden van vlees, vis en groenten en het smaakte altijd lekker. En we zijn er niet ziek van geworden of van aangekomen of afgevallen, ook de buikloop bleef uit. Dus die Hollandse kost die laten wij gewoon thuis, maar we genieten nu ook best wel weer van onze aardappelen met bloemkool, maar dan wel met gebakken geschaafde amandelen, toch een vleugje exotisch.
Henk Leemhuis

woensdag 30 augustus 2017

De zomer voorbij...

Het is weer zover! De vakantie van zo goed als heel Nederland is voorbij, en terwijl we een paar weken geleden nog met onze korte broek en slippers door het natte gras liepen te rillen (je moet er toch wat van maken), schijnt nu de zon weer stralend aan de horizon.

Net als in juni. Wat was het prachtig! Met een paar flink hete dagen begon de zomer van 2017 erg fijn. Maar ik was nog druk, dus tijd maken om er van te genieten kwam er niet van. En toen werd het juli en augustus. Dé vakantiemaanden van ons 'fantastische vakantieland'. Donker, regen, en bij vlagen echt koud. We hebben zelfs de verwarming nog aan gehad in augustus! Ok, het was echt niet elke dag zo, en er zaten heus wel fijne dagen bij, en het glas is niet half leeg maar half vol. Maar laten we eerlijk zijn, het was niet top. Alweer niet. 

En terwijl ik deze week weer ben begonnen met werken, en de zon keihard zijn best doet mij van mijn werk af te houden, hebben we besloten het anders te gaan doen. Juli en augustus vooral lekker blijven werken, en in juni én september een flink aantal dagen vrij nemen. 

Ik zie gelijk een hoop voordelen; Als de zon schijnt, is het niet gelijk zo vreselijk bloedverziekend heet (we blijven Nederlanders). De zon is minder fel, dus minder kans op verbranding (Ja, ik smeer me bijna altijd in). En het beste voordeel: Twee keer vakantie! 


Het idee en de wens zijn er. Alweer. Elk jaar opnieuw, aan het eind van augustus. Als een soort verkeerd getimed goed voornemen. Misschien lukt het volgend jaar. Misschien zijn we dan eindelijk de Hollandse zomer een keertje te slim af. 

woensdag 23 augustus 2017

Vakantiezomer

Wij zijn deze zomer niet weggeweest. Voor het eerst in ik heb geen flauw idee hoeveel jaren, decennia, zijn we niet op vakantie geweest.

Als buitenstaander zag ik vanaf juni het hele gebeuren langzaam op gang komen. Het begint met hier en daar een caravan die op een oprit of langs de straat verschijnt. Sommige caravans staan vervolgens een maand lang geheimzinnig te staan. Er gebeurt helemaal niets mee. Vormen ze een stilleven waar de eigenaars van genieten. Voorpret? Andere worden een maand lang gepoetst tot op plekken en in hoekjes waarvan ik het bestaan niet eens vermoedde. Er wordt zo intens gesopt en geboend dat het lijkt of de caravan wordt bewoond door een nare geest die gunstig moet worden gestemd vóór het gevaarte op de 'péage' kan worden losgelaten. Anderen moeten het doen met een dakkoffer. Het monteren daarvan scheidt de mannen van de jongens. Ik heb geen dakkoffer, dus blijft hier helaas in het midden in welke categorie ik val. Na het poetsen en monteren volgt het inpakken, wat voor de thuisblijvers weer nieuw vermaak oplevert: gaat het er in of gaat het er niet in? 
Maar goed, toen zat het er dan toch ten slotte allemaal in en was u eindelijk allemaal weg. Heerlijk was dat. Het dorp ademde uit. Ik kon met mijn fiets slingeren wat ik wilde, amper een auto te bekennen. Ik hoorde nieuwe vogels, hier en daar de dunne stemmen van spelende kinderen en hoog in het blauw een propellervliegtuigje, lome zomerse bromvlieg. Het verstilde dorp. Langzaam drong tot me door: het dorp zélf heeft vakantie. Van ons! Hoe weldadig was de stilte van het thuisblijven. Ik overweeg herhaling.

Ik hoop dat u ondertussen hebt genoten aan het Gardameer, dat van Annecy of in Biarritz. Maar als u zo meteen terugkomt, wilt u dan zachtjes doen?

Adrian Verbree

woensdag 16 augustus 2017

Even slikken..

Er zijn van die momenten waarop je iemand niet moet aanspreken. Zestien augustus 1979 was zo’n moment. Mijn vader was die middag, op z’n zachtst gezegd, niet aanspreekbaar. Die zomervakantie had ons gezin geen vakantie geboekt. Hetgeen opmerkelijk was omdat ik meestal rond advent al wist waar ik de bouwvak zou doorbrengen. Nee, dit jaar gingen wij op de bonnefooi. Naar Texel.

Ik herhaal: op de bonnefooi, naar Texel, in de bouwvak. Zelfs zonder internet moeten mijn ouders ergens geweten hebben dat dit een ‘Mission Impossible” zou worden. Een staaltje opportunisme dat je in de noordelijke provincies zelden tegenkomt. Vol goede moed ging onze Simca-Alpenkreuzer combinatie scheep en landde na een ruige reis van twintig minuten op Texel. Vanaf de boot kon ik de eerst bordjes “Vol!” al lezen. ‘Vol’ om aan te geven dat de camping vol was en het uitroepteken om aan te geven dat het zinloos was daarover in discussie te gaan. Dat zag ik aan de snelheid waarmee mijn vader terugkeerde van talloze recepties. Des te meer recepties wij zonder succes aandeden, des te roder werd het hoofd van mijn vader. Ik zweeg. Om erger te voorkomen. De zon was op zijn hoogste punt, de sinas was lauw, de broodjes klef en ik was misselijk. Voornamelijk omdat mijn vader in de auto rookte. Tegenwoordig word je daarvoor gevierendeeld, toen was dat heel normaal.”Ja, ons Bertje is wagenziek, altijd al geweest, heel gek.” Dus.
“We gaan naar huis!” Bulderde mijn vader, nijdig als een spin, eindelijk de zinloosheid van de missie inziend. Ik rekende snel de afstand en tijd Den Helder – Stadskanaal uit. 
En slikte nog maar es.

Bert Nonkes

woensdag 9 augustus 2017

Vakantie

Heerlijk, het is weer zover: Vakantie! We trekken er dan massaal weer op uit. Het inpakken en lijstjes afwerken is niet aan mij besteed. Als een kip zonder kop loop ik dagen te hamsteren en te treuzelen en de dingen bij elkaar te zoeken. Te vaak heb ik al iets vergeten en altijd neem ik teveel kleren mee of net de verkeerde.
Als ik op vakantie ben vind ik het heerlijk om lekker rustig te lezen en gewoon even niets te doen. Mijn kinderen hebben andere prioriteiten: kun je er voetballen, vissen, zwemmen en vooral: is er wel WiFi? Aangekomen op de camping voltrekt zich vaak het volgende scenario: kent u dat ook? Dat je gelijk welkom geheten wordt door de Joviale Buurman, die (terwijl je alles bezweet uitpakt en bedenkt dat de tandenborstels nog thuis liggen) precies weet waar je de lekkerste schnitzel kunt eten, wat de beste supermarkt is en die je ook meteen maar even uitnodigt op de borrel van het veldje. Ik houd het meestal eerst even af, maar aan Echte Kampeerders kun je niet ontkomen. Ze hebben een snoeppot op tafel waar alle kinderen van de camping altijd iets uit mogen pakken, en daar begint het dus al. Want er wordt gevraagd aan de kinderen wat hun ouders voor werk doen. En dat probeer ik juist te vermijden. Want zodra iemand door heeft dat ik leerkracht ben gaan de verhalen vaak eerst over hoeveel vakantie je dan wel niet hebt, totdat het overgaat in klachten over kinderen met rugzakjes, volle klassen, geen meesters en mondige ouders. En of het echt zo is dat de werkdruk zo hoog is. Ja, die is hoog. Daarom geniet ik juist zo van mijn vakantie. Eén keer heb ik bedacht dat ik zou zeggen dat ik bij de Hema werk. En juist in dat jaar kwam het eens niet ter sprake, zul je altijd zien. Eerst nu maar eens even opladen tijdens de vakantie. Ik wens alle diehard kampeerders, de luieraars, de thuisblijvers en all-inclusives een ontzettend fijne vakantie toe.
Karin van Dijk

woensdag 2 augustus 2017

Triatlon

Het is al weer een paar weken geleden maar we hadden op 8 juli in Hardenberg voor de tweede keer een triatlon. Het warme weer in juni had het Vechtwater al lekker opgewarmd en in de aanloop naar de dag kon ik al een paar weken zwemmen in de rivier. Ook van het wielrennen en hardlopen in en rondom Hardenberg word ik altijd blij, genietend van de prachtige omgeving waar ik woon waardoor het trainen ook makkelijker gaat. En met mij steeds meer mensen die het bewegen als een vorm van ontspanning ontdekken. Fijn om te zien dat steeds meer Vechtdallers vitaal willen worden en bewegen als middel hiertoe ontdekken.
Ik realiseer mij met het ouder worden steeds meer dat het niet vanzelfsprekend is om zomaar aan een triatlon mee te doen. Ik prijs mij erg gelukkig met een gezond lichaam en een gezonde geest. Dat dit niet vanzelfsprekend is maak ik in mijn werk dagelijks mee. Al meer dan dertig jaar vind ik het een uitdaging om mensen in beweging te houden of te krijgen.
Het is uitdagend om mee te mogen werken aan een proces van herstel, maar ook aan een proces waarbij ik weet dat er geen herstel mogelijk is. Zowel de patiënt die te horen heeft gekregen dat er een slopende ziekte bezit van hem heeft genomen als diegene die er van uit mag gaan dat het allemaal goed kan komen. Al deze mensen willen graag blijven bewegen en uitzoeken wat daarin de mogelijkheden zijn. De overwinning om zelfstandig de trap weer op te kunnen of voor de eerste keer met een rollator of rolstoel de stad in te gaan is vaak nog groter dan een sportprestatie. Het verdriet om te moeten accepteren dat het lijf niet meer doet wat je hoofd zo graag wil is een rouwproces waar een ieder die dit meemaakt doorheen moet. Maar als dit proces goed wordt doorlopen kunnen er toch weer mooie bewegingsmogelijkheden ontstaan.
Aan de Hardenbergse triatlon, die wat mij betreft een blijvertje is, hoop ik nog vaak te mogen meedoen. Dat sportverenigingen hierin elkaar kunnen vinden is natuurlijk geweldig. En de inzet van de vele vrijwilligers maakt dit ook tot een ambitieus project waar velen van kunnen genieten.
Door Henk Leemhuis

woensdag 26 juli 2017

'Nai'

Het is een fase, het is een fase, het is een fase… Het is de mantra die nu al een aantal weken dagelijks door mijn hoofd gaat, hand in hand met de pijn in mijn hoofd die veroorzaakt wordt door babygebrul. Dochter Babet van elf maanden heeft namelijk iets nieuws ontdekt; Mama uitdagen. Het is een heerlijk kind, dat altijd vrolijk is, maar met een enorm temperament. Als ze iets niet wil, dan wil ze het dus ook écht niet! En nu ze door heeft dat ze mij kan uitdagen, is het hek behoorlijk van de dam.

Tegelijkertijd is er de kennismaking met het woordje ‘nee’. Er zijn twee dingen in huis die ze niet mag op het moment; zand eten uit de pot van de grote plant, en stukjes boomschors van het bijzettafeltje peuteren en in haar mond stoppen. Uiteraard is er meer dat ze niet mag, maar dit zijn de dingen waarmee ik Babet leer dat niet alles kan, en dat er dus zoiets bestaat als ‘nee’. Om in de taal van Babet te spreken; ‘nai’. 

En ze begrijpt het al heel goed. Soms begint ze er om te lachen en dan kijkt ze me uitdagend aan bij haar tweede, derde en vierde poging. Maar vaker zet ze het meteen op een langdurig krijsen, wanneer ik nog maar amper de letter ’n’ heb uitgesproken. Laatst kroop ze al huilend en ’nai’-zeggend naar de grote plant, in de wetenschap dat ze iets deed wat niet mag. Haha, wat een fantastisch kind!


Nu heb ik besloten dat ik thuis blijf werken tot ze naar school gaat, maar dit soort dagen maken dat ik soms begin te twijfelen. Waar moet ik de tijd en vooral de energie toch vandaan halen! Maar dan zie ik haar weer lachen. Met dat heerlijke bekkie met de 4 scheve tanden, en die stralende ogen. Wat is ze lief, en wat is ze mooi… Ik hoop dat deze fase nog héél lang gaat duren!

woensdag 19 juli 2017

Nog altijd vrede

Toen ik in Kampen studeerde, liep ik als mijn band lek was - banden van studentenfietsen zijn dat doorlopend - de afstand naar de universiteit. Die wandeling, ik schat een kilometertje, is me bijgebleven. Wanneer je wordt gedwongen een route die je normaal in hoger tempo afwerkt als in een vertraagde film af te leggen, ga je meer zien, anders kijken.

Zo had ik te voet ontdekt dat er rond een bepaalde vijver een opmerkelijke toestand heerste. Terwijl in heel de Hanzestad het openbare groen keurig werd onderhouden, wist dat rond deze vijver op een of andere manier permanent aan de aandacht van het lokale ‘greenteam’ te ontsnappen.
Tussen de stoeptegels woekerde een keur aan grassen, in de rozenborders woekerde de paarse distel en in de spleten in de muurtjes langs de waterkant nestelde onduidelijk groen. Behalve ikzelf op ‘lekkebanddagen’, leek er nooit een mens te komen. Er heerste een plantaardig bewind, een soort landschap na de neutronenbom. Zal, vroeg ik me af, het er zo uitzien, nadat het is misgegaan? Het was 1980, hoogtij van de koude oorlog. De Russische SS-20 raketten werden tegengehouden door de bereidheid van de NAVO Pershing II kruisraketten te plaatsen. Bijna niemand die weet dat het in 1983 alleen dankzij de Russische held Stanislaw Petrov niet tot de derde wereldoorlog kwam… Het is goed gegaan, de Pershings kwamen er (bij ons) niet en de SS-20 verdween na 1987.
We zijn dertig jaar verder. Nog steeds is er geen bom gevallen. Als ik door Hardenberg rijd en ik zie de ‘greenteams’ noest bezig, denk ik soms: zal ik met ze afspreken dat ze ergens één plein of vijver overslaan. Zodat daar, tussen het beton, een grimmige, plantaardige stilte kan opschieten die ons er aan herinnert hoe broos vrede is?

woensdag 12 juli 2017

Laat los!

“Nee, dat is niet nodig, ik ga wel alleen.” Oké, die had ik even niet zien aankomen. “Zeker weten, jongen?” probeer ik nog, terwijl ik hem een knuffel geef. Hij klopt mij vaderlijk op de rug; wie bemoedigt wie nou eigenlijk?

Dit is zo’n loslaatmoment. Ik voel het. Eentje die ik had kunnen zien aankomen, had ik beter opgelet. Ik bedoel, hij is net geslaagd, met z’n klas naar Spanje geweest. Hij is gegroeid, zonder groter te worden, zonder dikker te worden.
Ik kende dat loslatingproces helemaal uit mijn hoofd, toen ik op de PABO zat. In theorie, althans. De praktijk leer je er niet bij. Moeders zijn daar veel geharder in, het loslaten begint immers al bij de bevalling. Wij mannen klossen daar als emotionele holbewoners mijlenver achteraan. Mijn eerste echte loslaatmoment was toen ik mijn jongste niet meer mocht voorlezen. “Nog één boek?” soebatte ik, vrezend dat ik mijn voorleesmomentje dreigde te verliezen. “Ik ben geen kleuter meer!” boorde mijn dochter mijn hoop de grond in.

“Nee, dat is niet nodig, ik ga wel alleen.” Jongste zoon wordt geopereerd en de verpleegkundige vertelt dat vader, desgewenst, mee mag de operatiekamer in, totdat hij onder zeil is. Maar dat is dus niet nodig. Dat loslaten, dat doet pijn, getuige de brok in mijn keel en mijn brandende ogen. Ach dokter, als we nou gewoon doen dat ik krijg wat hij heeft, dat we ruilen, zeg maar. Dat kan zeker niet, hè. Nee, dacht ik al. Bent u dan wel heel voorzichtig met hem? ’t Is mijn kind, ziet u. Dag zoon, je doet het goed, hoor! Nou, tja, dan ga ik maar es…

Zoon is herstellende van een kruisbandreconstructie en het gaat goed! Met vader, naar omstandigheden, ook...

woensdag 5 juli 2017

Geef mij nu je angst...


Die regel heb ik nooit begrepen in dat liedje van André Hazes. 'Geef mij nu je angst: ik geef je er hoop voor terug'. Hoop waarop? Hoop dat je die angst nooit meer zult hebben? Ik weet dat er mensen zijn die echt nergens bang voor zijn. Ze bestaan. Ik ken er een paar. En die begrijpen juist weer niet dat je ergens écht bang voor kunt zijn.Ik snap dat dan weer wel, want ik ben echt bang voor twee dingen: honden en de tandarts. Honden zijn voor mij de reden dat ik niet collecteer, niet alleen naar het park zal gaan, niet hardloop en dat ik standaard vraag wie er een huisdier heeft thuis. Dat sla ik gelijk op in mijn geheugen voor het geval dat ik daar op huisbezoek ga.



Angst vind ik ook wel interessant: je verstand weet heus wel dat je niet bang hoeft te zijn, rationeel kun je dat goed verklaren. En als een hondenbezitter zegt dat de hond echt nooit iets doet wil ik dat graag geloven, rationeel gezien. Maar dat gevoel hé, dat gevoel schakel je niet uit. Ik ga zweten, mijn hartslag verdubbelt en honden ruiken dat gelijk. De tandarts ruikt dat dan weer niet. Ik bedenk namelijk van tevoren welke kleding ik aan doe (iets van katoen) en ik spuit veel deo op. Ook neem ik standaard een paracetamol en een ibuprofen. En dan heb ik alleen nog maar een controleafspraak.

Rationeel gezien voel ik me schuldig. Want ik heb helaas mensen in mijn omgeving die echt hele nare medische behandelingen moeten ondergaan, dat is pas erg. En dan zit ik te zeuren over een tandartsbezoek… Toch maak ik er het beste van. Sinds mijn 18e koop ik altijd een gebakje na mijn tandartsbezoek, als beloning. Ik begrijp andere bangeriken ook heel goed. Ik haal dus ook spinnen weg voor anderen en ik neem de trap met iemand die niet in een lift durft. Want wij bangeriken, wij begrijpen elkaar. Het schept dus ook een soort van band. En dat is voor ons gevoel dan juist weer fijn, rationeel en relationeel gezien ;-) 






Karin van Dijk

woensdag 28 juni 2017

Warm

Wat hadden we het warm de afgelopen week. En dat al in juni, ongekend. Voor mij was het een heerlijke week, overdag binnen werken in een prima omgeving en de avonden genieten buiten, zomaar onder een boom zitten met een lekker glas wijn op de langste dag van het jaar.

Ik kan me niet heugen dat ik ooit op de langste dag van het jaar zomaar tot over twaalven in een korte boek en T-shirts buiten kon zitten. Rianne en ik noemen dat altijd onze spaarzame Italiaanse thuisavonden. Avonden die er niet zo veel zijn, later in de avond als de zon onder is, en dat is pas na 10 uur, dan komen de zangvogels nog even weer met hun zang. De lijster in onze tuin doet nog even zijn best en de vleermuizen beginnen aan hun voedselvluchten. Luisteren en kijken, heerlijke zintuiglijke prikkels waar rust van uit gaat. In de hectische tijden waarin we leven en waarin zoveel moet, zijn dit voor ons pareltjes.


Toch merk ik om mij heen dat heel veel mensen altijd maar klagen over het weer. Het is te warm, te koud, te nat of te droog. Maar ik denk vooral dat het wisselen van al die weertypes ons nou juist de mogelijkheid geeft om te genieten. Terwijl ik dit stukje zit te schrijven regent het en mijn tuin knapt er geweldig van op. De aardappelen op de velden die er toch wel een beetje droogjes bijstonden zie ik groeien, het gras wordt binnen een paar dagen weer groen. Hoe mooi is dat, al die weersveranderingen zorgen voor variatie. In zo'n bui hardlopen buiten of tegen de harde wind proberen zo hard mogelijk te fietsen, uitdagingen om te bewegen. Op TV-Oost werden deze week zelfs speciale Afkoel-beelden uitgezonden. Ook van een weertype waar ik geweldig van hou, een echte winter compleet met schaatsweer. Wat is het toch mooi om in Nederland te mogen leven en te genieten van de veranderende weersomstandigheden. En het geeft ook altijd stof om over te praten.

Henk Leemhuis





woensdag 21 juni 2017

Ode aan de liefde

Om op de column van Adrian van vorige week terug te komen, ik bén dus een van die jonge ouders. Ik werk thuis, dus ik ervaar de luxe dat ik mijn meisje niet naar de opvang hoef te brengen, maar dan nog steeds is het herkenbaar. Het leven vliegt aan ons voorbij en we moeten flink aanpoten om het allemaal nog enigszins bij te benen. 

En terwijl we hollend ons leven doorsjezen moeten we naast onze kinderen (op)voeden, ons werk, het eindeloze wasgoed, de eeuwig vieze vloer en de zoveelste aardappelschotel, óók nog eens een relatie in stand proberen te houden. Nou gaat dat ons heel prima af gelukkig, maar echt tijd voor elkaar nemen is best lastig in deze fase van ons leven. We gaan maar door en door en door, en voor je het weet is er weer een week voorbij. 

Mijn opa en oma waren vorige week 60 jaar getrouwd. Het is hun gelukt om ondanks alle strubbelingen, die iedereen in een relatie ervaart, bij elkaar te blijven en elkaar niet uit het oog te verliezen. Vast wel eventjes soms, maar ze zijn nog zo gelukkig samen, en dat is fantastisch om te zien. Met hun inmiddels zeer omvangrijke nageslacht, hadden we afgelopen zaterdag een mooi feest. Met een toepasselijke toost op de liefde vierden we het leven van mijn opa en oma. Op dat soort momenten besef ik nog weer eens extra waar het allemaal om draait. 

Ik weet niet of Ad en ik de 60 jaar gaan nog halen, daarvoor zijn we waarschijnlijk iets te laat getrouwd, maar wat een mooi voorbeeld! Samen knetteroud worden, hoe kan het mooier.


En daarom een ode aan de liefde. Voor alle mensen die hun best moeten doen om tijd voor elkaar te blijven vinden binnen hun relatie, maar vooral voor mijn lieve opa en oma. Kanjers!

woensdag 14 juni 2017

Jonge ouders

Ik heb te doen met jonge ouders. Iedereen moet een baan. Logisch dat meiden die een opleiding volgen, daar ook iets mee willen doen. Natuurlijk, en wie zou vrouwen willen verbieden te studeren of tot het aanrecht willen veroordelen? Ik niet. Maar toen zij dan eindelijk mochten studeren en banen kregen, gebeurde er iets wonderlijks met de kosten van het levensonderhoud. Waar men eeuwenlang van één salaris moest rondkomen, blijken er ineens vaak twee nodig te zijn om het te rooien.
Mijn vrouw en ik zijn, zonder het te beseffen, ergens op de breuklijn tussen vroeger en nu getrouwd. Het was toen nog net niet abnormaal dat een vrouw haar baan opzegde, wanneer ze zwanger was. En dan was het ook nog eens heel gewoon om als jonge twintiger in verwachting te raken. Dom hè? Maar voor de kinderen was altijd iemand thuis. Nu moet je vóór je zwanger raakt, eerst bellen met de kinderopvang of jullie planning wel uitkomt. En je móet wel van de opvangmogelijkheden gebruik maken, want anders komt er te weinig binnen en kijkt de hypotheekboer zuur. En dus rennen en vliegen jonge ouders wat af en worden kinderen zo'n beetje met de navelstreng er nog aan aangeboden bij het opvangluik.
Het was 1998. Onze jongste zoon zat bij mij achterop de fiets. Wij passeerden een kinderopvang. Mijn peuter bekeek het geheel aandachtig en vroeg toen: 'Wat is dat voor plek, papa?' 'Dat is waar de kinderen naar toe gaan als hun papa en mama moeten werken.' Even bleef het stil, toen vroeg hij: 'Hoef ik daar noooooit naar toe?' Met een rilling van geluk antwoordde ik: 'Nee, daar hoef jij noooooit naar toe!' Vroeger was niet alles beter. Beslist niet. Maar soms ben ik blij dat ik van 1961 ben en niet van, zeg, 1985. Jonge ouders, sterkte, het is niet simpel.
Adrian Verbree

woensdag 7 juni 2017

Verder ben ik een aardige jongen

Ik doe efficiënt boodschappen, vroeger met een lijstje in de hand, tegenwoordig met mobiele telefoon. Lijst afwerken, wegwezen. Ja, dames, zo kan het ook. Verder ben ik een aardige jongen. Prijzen, acties, lokkertjes, ik word er niet door afgeleid. Toch blijf ik weleens langer in de winkel dan gepland.

Ik leg het uit. Gezinnen met huilende kinderen in een winkel, die observeer ik graag een tijdje. Oorzaak is vaak een klassiek voorbeeld van tegenstrijdige belangen. Kind wil van alles in de boodschappenkar mikken. Ouders willen dit, uit financieel-economisch oogpunt, niet, maar willen ook niet die tegenmaatregelen inzetten die de idylle van een harmonieus gezin, naar buiten toe althans, zullen verstoren, volgt u het nog? Wat gebeurt er concreet in de winkel? Dochter pakt verrassingsei dat haar al enige tijd aanlokkelijk in de ogen staart. Vader legt het ei terug. Deze exercitie herhaalt zich enige keren. ‘Dat hebben we niet nodig. Kijken doe je met je ogen. Afblijven! En nu is het afgelopen!’ Klets!  Resultaat: huilend kind, zwetende, rood aangelopen vader met verontrustende bloeddruk. Verderop sta ik te genieten. Ik kan het niet vaak genoeg zeggen: verder ben ik een aardige jongen. Waarom toch, vraag ik mezelf af. Is het puur leedvermaak? Een licht sadistisch trekje?  Dat is het vast, ik wil mezelf niet goedpraten. Maar het is meer dan dat alleen: wij volwassenen denken overal controle over te hebben, alles te kunnen. We gaan naar de maan, kunnen de kleinste menselijke cel ontleden, maar in die winkel zet ons nageslacht ons weer met beide benen op de grond. Dat is toch mooi?

Binnenkort komen de westerlingen weer op vakantie. De scènes in de supermarkt worden dan harder, explicieter en luider. Dan maak ik graag een extra rondje door de winkel. Maar verder…


Bert Nonkes

donderdag 1 juni 2017

Gewone helden

Eén van mijn hobby's is het bezoeken van het theater. Ik kan enorm genieten van muziek, woordgrappen en houd van de kijk op het leven door een ander. Onderwerpen van cabaretiers zetten me aan het denken. Zo was ik afgelopen weekend bij een show van Karin Bloemen. Eén grote inspiratiebron! Ze stipte kort het onderwerp 'helden' aan en daarna vlogen mijn gedachten gelijk alle kanten op.
Wie was of is eigenlijk jouw held? Of heldin, want dat kan natuurlijk ook. Iemand die je geïnspireerd heeft, die een soort van voorbeeld voor je was. Voor mij is dat niet zo moeilijk: dat was meester Vogelzang. Bijna twee jaar was hij mijn meester en hoewel ik acht à negen jaar oud was, weet ik er nog veel van. Hij kon prachtig vertellen, ik wou toen dat ik dat ook zo kon. Halverwege het tweede schooljaar verhuisde ik van Hardenberg naar Lutten. Bij het afscheid vertelde hij me dat hij het jammer vond dat ik wegging en dacht dat ik later vast schrijfster zou worden omdat ik zoveel mooie opstellen schreef. Dat compliment heb ik altijd onthouden. Hij was iemand die mij vertrouwen gaf en opmerkte waar ik goed in was. En dat gun ik iedereen.
Misschien eens mooi om voor jezelf te bedenken wie jouw held was? Het kan een voetbaltrainer zijn, of een buurvrouw, of een familielid. Iemand die je heeft geïnspireerd of die jouw talent zag en het heeft benoemd. Want één klein zinnetje kan veel impact hebben. En juist dát zouden we wat mij betreft vaker mogen doen: de ander vertellen waar hij of zij goed in is. Het kan namelijk veel voor iemand betekenen. Ik heb het namelijk niet voor niets zo goed onthouden.
Meester Vogelzang is helaas overleden. Hij heeft voor mij iets waardevols achtergelaten. En wat dan wel weer frappant is: ook hij schreef voor De Toren. Mooi toch?
Karin van Dijk