woensdag 25 april 2018

Kunst

In 2016 overleed cartoonist Peter van Straaten. In zijn herkenbare, streepjesstijl schiep hij menig onvergetelijke cartoon. In ons toilet hing er jarenlang een waarop een vader en een dochter naar een kromgebogen spriet op een sokkel in een grasveldje kijken. Zijn - handen in de zakken - commentaar: ‘Ik ben bang dat het kunst is, lieverd.’

Heerlijk eerlijke cartoon. ‘Bang zijn’ dat iets kunst is betekent toegeven dat jij het er niet in ziet. Je weet je een nitwit die niet ziet hoeveel er ‘in’ zit, die moe van het misprijzen der ware kunstkenners, bij voorbaat toegeeft: het zal wel weer kunst zijn. Je bent het jongetje dat tijdens het schoolreisje naar het Kröller-Müller zich vertwijfeld afvroeg waarom meester niet voor het Ponypark had gekozen.
In Baalder, waar ik werk, ontstaat op dit moment langs de rand van de uiterwaarde van de Vecht ook een kunstwerk, dat wil zeggen: ik vermoed dat de draadconstructies die daar staan op een kunstwerk zullen uitlopen. Het is fijn het wordingsproces te mogen volgen. Eerst werden er achter hekken - spannend - amorfe draadconstructies gepositioneerd. Toen ik dacht dat het af was, en dat het een nestje verliefde sprieten moest voorstellen, werd het opeens druk rond de creaties. Talloze zakken met daarin honderden kilo’s mortel? cement? gips? werden door werklui in en rond de sprieten geboetseerd. Ik begin te vermoeden dat wat ik voor kunst aanzag, slechts het skelet was voor nóg méér kunst. Ik heb geen idee wat het gaat worden, misschien zelfs wel mooi. Maar ik ben blij dat we mogen meekijken. Want al snap ik er straks nog steeds niks van: ik weet nu in elk geval dat er véél in zit.

Adrian Verbree

woensdag 18 april 2018

Gezicht


“Heb je er eigenlijk wel lol in?” Ik krijg de vraag terwijl ik net van het podium gestapt ben waar ik met mijn bandje heb staan spelen. Ik kijk er niet van op, dat wordt mij vaker gevraagd. Mijn gezichtsuitdrukking houdt het midden tussen “de Denker” van Rodin en de mededeling van de tandarts dat de verdoving op is.

Waarom toch, want muziek maken is mijn grootste hobby, dat weet iedereen die mij een beetje kent. Eerlijk gezegd: ik weet het niet precies. Kijk, muziek maken lukt soms om allerlei redenen niet. Soms loopt het niet lekker en op sommige momenten klopt alles. Dat laatste, daar ga je voor als muzikant. Soms wordt er vanuit het publiek geroepen: “Lachen, Bert!” Wanneer ik besluit dat eens te proberen, gaat het mis op de basgitaar. Ik heb blijkbaar alle concentratie nodig voor mijn spel. Daar ben ik dan ook een man voor; ik kan maar één ding tegelijk.

Het is ook geen kwestie van zenuwen. Ik weet wat ik kan en ook heel goed wat ik niet kan. Voeger was ik wel nerveus. Ooit speelden we in het voorprogramma van Brood. Dé Herman Brood. Een week voor het optreden was mijn maag zo van streek dat ik dagen op geraspte appel met kaneel en slappe thee heb geleefd. Meteen na het optreden verdroeg ik op miraculeuze wijze weer ineens hamburgers en bier. ‘t Is ook geen kwestie van alles of niks. Ik ben trots op wat ik doe maar ik hang er niet mijn hele identiteit aan op. Je moet wel realistisch blijven.

Ooit werd ik muzikant omdat ik een hekel aan dansen heb (al sinds ik kleuter ben). Op mijn veertiende kocht ik mijn eerste gitaar. Sindsdien heb ik er een diepe liefde voor ontwikkeld. Maar dat is aan mijn gezicht niet af te lezen. Zelfs niet na 34 jaar. Laten we het er maar op houden dat mijn gezicht zo het lekkerst zit.

Bert

woensdag 11 april 2018

Recht van verzet

Ik geef ze ijsjes in de zomer en chocolademelk als het koud is: aan die arme studenten die langs de deuren gaan om steun te vinden voor de enorm goede doelen. Want ik zou ze graag willen helpen: ik wil ook niet dat er meisjes in Bolivia moeten werken of dat er mensen sterven aan een hartinfarct terwijl dat voorkomen kan worden.

Als ze nu een collectebus bij zich zouden hebben dan was ik snel klaar: een paar euro erin en doei! Maar nee, dat kan niet. Er moet een machtiging ingevuld worden. “Mevrouw Van Dijk (dat hebben ze ook geleerd: vooral vaak de mensen bij hun naam noemen want dat schept een band) u kunt dat na een maand opzeggen”. Ja dat kan inderdaad. Maar ik vergeet dat dus. En daarom sponsor ik nu zo’n vijf doelen die echt wel belangrijk zijn, maar die ik eigenlijk help omdat ik zo moeilijk nee kan zeggen. En dan ben je er nog niet klaar mee, want dan word je daarna ook nog eens telefonisch verwend. Want “Mevrouw van Dijk we zijn u enorm dankbaar dat u ons elke maand helpt. Maar ja, we zijn heel druk met onderzoek om iets te ontwikkelen dat je in je bloed gelijk kunt zien dat iemand meer kans heeft op een hartaanval. Wilt u misschien vijf euro per maand extra doneren?” Ze draaien het zo dat ik me bijna schuldig voel. Want als ík niet betaal, dan gaan er dus meer mensen dood aan een hartaanval. Maar aan de telefoon ben ik assertiever. Ik hoef ze niet aan te kijken en dus zeg ik ferm nee. Het gekke is dat je aan het eind van zo’n gesprek pas hoort dat je aan de lijn moet blijven omdat je wel het recht van verzet hebt. Een omgekeerde wereld volgens mij! Bovendien heb ik me al 23 keer ingeschreven in het ‘Bel-me-niet-register’ maar ze bellen me echt nog wel. Daarom mijn gratis tip voor iedereen die het nodig heeft: geef de deurstudenten ijsjes en chocolademelk. Daarmee voorkom je gezeur en je verricht toch een goede daad: ze zijn dan overdonderd en durven niet meer aan te dringen. Succes, je kunt het!

Karin van Dijk

dinsdag 3 april 2018

Griepepidemie

De griepepidemie was heftig dit jaar. Doordat we tegenwoordig door allerlei sociale media snel op de hoogte worden gehouden van allerlei nieuwsfeiten zagen we veel berichten over scholen die leerlingen naar huis stuurden omdat er geen leerkrachten waren en ziekenhuizen waar geplande operaties niet door konden gaan omdat er te veel ziekte onder het personeel was. Ook de virologen die elk jaar de beroemde griepprik samenstellen waarbij ze zich beroepen op de levenscyclus van het griepvirus hadden het mis en de griepprik was dus dit jaar veel minder effectief dan andere jaren.

In mijn vorige column voorzag ik al dat de kou die er toen aankwam gezond voor ons zou zijn, lekker naar buiten, en ja, ik heb ook echt sinds jaren weer een stukje kunnen schaatsen op de sloten in de Wieden. Heerlijk om het krassen van de schaatsen te horen op het ijs en genieten van de prachtige natuur van dit gebied. Dat winterweer is gezond, veel beter dan het gekwakkel en doodt ook de bacteriën zei mijn moeder altijd. Daardoor komt er gelukkig aan zo'n griepperiode ook altijd weer een einde en deze is ook weer flink op z'n retour. Ik ben al jaren gevrijwaard geweest van de griep en maakte me ook niet echt zorgen toen ik wat begon te hoesten. Maar ik kreeg het ook koud en overal pijn. De kou periode had zeker nog een paar bacteriën laten leven die zich heerlijk nestelden in mijn longen en zo kon het zijn dat ik moest toegeven dat ik ziek was. En ondanks dat ik altijd tegen anderen zeg naar hun lichaam te luisteren wilde ik niet toegeven. Maar het lichaam liegt nooit en zo gebeurde het, ik lag bijna een week onder de wol, nergens zin in en niets doen. Het past helemaal niet bij mij. Ik besef me na zo'n week dan wel dat het een groot voorrecht is om gezond te mogen zijn en dat positief benaderen van gezondheid belangrijk is. Nu ik dit schrijf staan de paasdagen voor de deur en ik zal die dagen dan ook gebruiken om weer stukjes te wandelen, genieten van het nieuwe begin.

Henk Leemhuis