woensdag 26 juni 2019

Zondagmorgen


Het is zondagmorgen en ik heb net al mijn mail weg gewerkt. Het belooft een mooie dag te worden. Toen ik vannacht rond 4 uur even uit bed moest, stond er al een rode gloed aan de hemel en hoorde ik de vogels enthousiast het mooie weer voorspellen. Vanmiddag ga ik de gezelligheid opzoeken van een festival in Dalfsen. Tegenwoordig kan ik dat op zondag best doen. Vroeger gingen we altijd bij pa en ma op bezoek. Toen voelde het wel eens als een verplichting, maar tegenwoordig mis ik het. Nou ja, zo gaan dingen nu eenmaal.

Omdat mijn vrouw het druk heeft met tassen inpakken van de pleegkinderen die morgen op kamp gaan, ga ik vandaag alleen. Mijn jongste broertje is daar ook. Rob organiseert trouwens net als ik een festival, en we zitten beide in de cultuur en de muziek. Ja we zijn duidelijk uit hetzelfde hout gesneden. We denken en doen vaak hetzelfde. En hebben aan een half woord genoeg om elkaar te begrijpen. De gelijkenis wordt steeds duidelijker, hoe ouder we worden.
Gek is het niet, als je bedenkt dat opa organist en papa de dirigent was van het zelfde koor. Trouwens onze fantastische amuzikale moeder was een echte betonvreter. Als het nodig was ging ze tot over het randje om voor ‘haar mannen’ dingen geregeld te krijgen. En dat heeft zeker meegeteld in wie we zijn.
En zo kom je aan het denken. Wat maakt nou wie je bent? Is dat genetisch? Of opvoeding? Of is het opleiding en levenservaring? Dat je van huis uit veel meekrijgt is zeker. Dat zie ik aan mijn kinderen en mijn kleinkinderen, die hoe klein ook, papa en mama alweer nadoen. Al mijmerend denk ik, kon ik nog maar één keer op zondagmorgen op visite bij pa en ma. Nog een keer dat beschouwende van mijn vader aanhoren, of dat wijze kordate van mijn moeder. Horen hoe het nu zit, zonder enige twijfel. De boel relativeren en met een kannetje verse melk weer op huis aan.

Rudi Bults

woensdag 19 juni 2019

Autoradio


Retraites en kloosterweekenden bij zwijgende ordes zijn in. Weer thuis vertelt men te zijn geraakt door de rust en de stilte. Men voelt zich ontgift. Ik begrijp dat. Zelf hoef ik daar niet voor naar het klooster. Ik ga vissen. Of autorijden. In mijn auto is het stil. Om die stilte te bevorderen, verwijderde ik consequent de radio’s uit de auto’s die ik vanaf mijn 18e heb verreden. Tot verdriet van mijn jongens, maar die gaan maar ergens anders lawaai luisteren.

Maar nu heb ik voor het eerst een auto met een complete geluidsafdeling waar de radio niet uit te halen is. Uiteraard laat ik de radio onaangeroerd. Maar - ik ben ook maar een mens - af en toe druk ik wel een cd in het dashboard, met iets rustgevends als Pink Floyd of Pergolesi’s Stabat Mater. In plaats van dan ter plekke met een lekke band of een kromme krukas te worden gestraft voor dit overtreden van mijn eigen stilteregel, word ik op onverwachte wijze beloond. Want zonder dat ik er om vraag, wordt bijvoorbeeld het ‘wish you were here’ af en toe ineens onderbroken. De eerste keer schrok ik me naar: een onzichtbare passagier! Het bleek een stem uit de radio, met verkeersinformatie.
Verkeersinformatie, wat een fantastische uitvinding!! Gratis en voor niks krijg ik te horen waar ze in het westen en zuiden nu weer allemaal in de file staan. En dat terwijl ik maar ongestoord doorglijdt door de grote vrijheid van ons Oosten. Ik hoop dat Daniël Lohues nog heel vaak moet uitleggen dat Drenthe niet in de Achterhoek ligt. En Salland, Overijssel, nee mensen, dat bestaat helelmááál niet. Laat ze allemaal ver weg blijven die medelanders, laat ze fijn files creëren met drie kwartier oponthoud. Daar word ik toch wel zo rustig van. Leve de boordradio!

Adrian Verbree

woensdag 12 juni 2019

Wildplassen


“Dat laatste kopje koffie had je niet moeten nemen”, zegt mijn blaas. “Rustig maar, we halen het wel”, sus ik. Maar als ik de periferie van Almelo nader, ik ben op weg naar Almelo, ben ik daar niet meer zo zeker van.

Ik parkeer in mijn gebruikelijke hofje en wandel snel, of liever gezegd snelwandel, naar de muziekwinkel, het doel van mijn reis. Alle vormen van beleefdheid overslaand, pers ik “wc!!” door opeengeklemde tanden, de knieën in de X-factor. De verkoper kijkt mij meewarig aan. “Tja, meneer”. Ik voel aan mijn water dat ik bot ga vangen, draai me om en beproef mijn geluk in nog eens twee winkels. Geen van de ondernemers is van zins mij van mijn zichtbare ongemak af te helpen. Nu slaat de paniek toe. Terug naar de parkeerplaats; ik heb een fles in de auto. Meten is weten: dat gaat-em niet worden. Raar is dat: als baby zijnde liet je alles lopen, al zat je op schoot bij de koningin. Als volwassene gaat dat gewoon niet, al zou je het willen. Op dat moment neemt het autonoom deel van mijn lichaam en geest het over. Dát deel dat geen gêne of schaamte kent, dat deel dat de beslissingen intuïtief neemt, niet weloverwogen. Primitief, zonder aangeleerde normen.
Ik zak als aangeschoten wild door de knieën en plas. Elk moment verwacht ik dat een raam opengaat, er een bejaarde met opgeheven wandelstok aankomt of claxonnerende auto’s. Niets van dat alles. Mijn blaas krimpt tot normale grootte, bedankt mij, en ik loop, in een heel wat kalmer tempo dan voorheen, naar de muziekwinkel.
Beste ondernemers zonder wc: het winkelen dient tegenwoordig een belevenis te zijn, een ervaring, een ontdekkingstocht. Dat gaat toch niet met een volle blaas! Binnenkort kom ik stickers plakken: ‘In deze winkel kunt u de pot op!’ Ik kan me voorstellen dat u dan ‘Pissed off’ bent.

woensdag 5 juni 2019

Let it go


Wauw: jongens! Daar waren ze dan. Twee kleine mannetjes, beide zo’n drie pond. Zelf kwam ik uit een meidengezin en was er eigenlijk vanuit gegaan dat ik dochters zou krijgen. Ik had al een beeld gecreëerd van twee prachtige meisjes met ingevlochten haren, beide huppelend aan mijn hand. Een beetje het ‘Elsa’ gevoel: de Disney prinses van het liedje ‘Let it go’.

En loslaten: dat deed ik. Geen schattige handjes aan mijn hand, maar ontdekkende en rennende en peutertjes had ik bij me. Ik ontdekte de voetbalwereld, haantjesgedrag, omhoogstaande wc-brillen en veel kapotte kleren en knieën. Heerlijk om een jongensmoeder te zijn! Tot hun twaalfde had ik nog invloed op hun kleding- en haarstijl. Ook dat heb ik losgelaten. Van alles kwam er voorbij: shirts met afschrikwekkende teksten, joggingbroeken, witte polo’s en Gothic vesten. Ze namen mijn advies om jezelf te zijn graag ter harte. Zo ook met de kapsels. Waar de één de laatste trends volgt, kiest de ander voor het uniek zijn. Daar hoorde al een kaal hoofd bij (“Mam, ik heb iets gedaan wat ik leuk vind, maar jij denk ik niet”) en nu wil hij het juist lang laten groeien. Ik laat het los. Dat daarbij ook het loslaten van míjn dure crème van de kapper bijkomt had ik even niet ingeschat. Want dat ‘lenen’ horen ze bij mijn man te doen! Zijn sokken, geurtjes, scheermesjes, gel en shirtjes worden geroofd. Als sprinkhanen struinen ze de kasten af. Er flitste door mij heen dat het leven met dochters er ook zo uit moet zien voor moeders. Maar van míjn dure crème moeten ze gewoon afblijven, klaar. Er loopt namelijk nog een jongen hier in huis die bijna twaalf is. Die heeft die hele puberweg nog af te leggen. Waarschijnlijk zal ik bij hem minder zeuren over kledingkeuzes. Dat vind ik niet meer zo belangrijk. Dat kan hij namelijk nog veranderen. Nee, er zijn andere keuzes waar ik mee geconfronteerd word. Dingen die onherroepelijk zijn. De oudsten worden straks namelijk achttien. En het tattoowoord is gevallen. Samen willen ze er één laten zetten. Van een leeuw, want dat is hun sterrenbeeld. Ik slik en let it go. Niets handjes vasthouden, maar hun eigen weg laten gaan. Wauw jongens…