dinsdag 27 april 2021

Zoektocht


Kent u dat gevoel ook. Je bent op zoek naar een artikel of een passage in een boek, weet in je beleving zeker dat je het hebt gelezen in het blad dat je voor je hebt maar je kunt het niet vinden.

Zoiets overkwam mij twee weken geleden. Ik sloeg de Toren op en als columnist ga ik altijd eerst op zoek naar de zielenroerselen van mijn medecolumnisten. Ik durf hier ook wel te erkennen dat ik ook op zoek ga naar mijn eigen column. Als het weer in de Toren staat is het net een beetje echter dan als ik het bestand opstuur. Maar tot mijn grote schrik kon ik de column Even sToren niet vinden. Ik heb ons weekblad vaak doorgebladerd alvorens ik toch vond wat ik wilde lezen. De redactie had ons columnisten al wel verteld dat de lay-out zou veranderen. Gelukkig gaat de Toren ook met de tijd mee. Ik snap heel goed dat veranderen moet om vooruitgang te krijgen. In de whatsapp groep van de columnisten ging het los. Onze smoeltjes weg, maar ook ons mooie logo heel pieterpeuterig. Als columnisten willen we graag iets doorgeven en gezien worden. Dat de column niet zoals bij Kajsa Ollongren met drie woorden op schrift een land aan het wankelen brengt is helder. 

De column is bedoeld om de aandacht te trekken. En dat begint met een foto bij de column. In 2017 begon ik en elke keer na het verschijnen geniet ik van de opmerkingen en kritieken. Daar doe ik het voor. Ik wil heel graag gelezen blijven worden. Maar ik wil ook gezien worden als columnist. Ik hoef echt niet op de voorpagina maar zo anoniem als het de afgelopen weken maakt me wel triest. Het stoort me dat ik weggestopt wordt. Ik broed op een manier om de redactie van de Toren te prikkelen om de column even sToren weer een gezicht te geven. De afgelopen weken wordt er politiek veel moties ingediend maar die leiden ook tot niets. De straat op is zo wanhopig.

 Als trouwe lezers nu eens aan de bel trekken bij de redactie om ons te steunen?

Henk Leemhuis

dinsdag 20 april 2021

Het komt allemaal goed


Vandaag sprak ik een huisarts die, vijftig jaar oud, eindelijk de gitaar van zijn dromen kwam kopen. Dik verdiend, vond ik. Van lieverlee kwam het gesprek op zijn werk en dat hij afgelopen week geholpen had met de vaccinaties tegen corona.

Hij vertelde ronduit verbaasd en bezorgd te zijn dat maar een derde van de afspraken was komen opdagen. Want een simpele rekensom leert toch dat het risico om getroffen te worden door de bliksem bijna even groot is als getroffen te worden door de bijwerkingen van het Vaccin? En wanneer je dat afzet tegen de kans op het krijgen van corona, die griezelig hoog is, is de keuze om te gaan toch vanzelfsprekend?

Dat de Gezondheidsraad zo ongeveer het meest stomme advies over AstraZeneca heeft gegeven die ze maar konden bedenken, en Hugo de Jonge dit onbegrijpelijke advies klakkeloos overnam, daar waren we het hartgrondig over eens. Maar ook dat veel mensen de overheid en de farmaceutische industrie gewoon niet vertrouwen. Geheimhouding van afspraken en bijwerkingen waar je pas maanden later over hoort, dragen nu eenmaal niet bij aan het vertrouwen. Dat die bijwerkingen minimaal zijn, en dat je door niet te gaan in je eigen voet schiet, is dan schijnbaar van ondergeschikt belang. Gevoed door dit wantrouwen, aangevuld met mediagekte over het onderwerp, totaal bizarre complottheorieën en politici die hun populistische agenda helemaal afgestemd hebben op het bevestigen van dit wantrouwen. Tja, dan krijg je dit effect. Troost je, in de landen om ons heen is het niet anders.

Maar, gelukkig zijn er ook wijze woorden te vinden die me geruststellen. Het komt op termijn namelijk allemaal goed. Jammer genoeg blijven mede hierdoor wel de terrassen langer dicht, zijn festivals verboden, en kun je onze en andere winkels alleen op afspraak bezoeken.

Rudi Bults.

dinsdag 13 april 2021

Domme ikke


Bert vertelde u de vorige keer hoe hij in Amerika van zijn travellercheques, tickets en geld werd afgeholpen. Voor dat soort ellende had ik (bijna) geen hulp nodig. Als Nederlandse Amerikaan leek het mij goed na mijn VWO-examen in 1980 een poosje in Amerika door te brengen. Een broer ging mee. Eens kijken of het presidentschap daar mij wat leek. Mwah…

Het was een heerlijke tijd, zeker nadat ik me van een rijbewijs had voorzien. Ik wilde een echt US-drivers license. Aan de balie: ik wil m’n rijbewijs halen. Antwoord: Wanneer? Ik: Nu. Dat kan, zei de dame achter het glas. Ze reikte me een formulier met vragen aan en vroeg: heb je een pen? Had ik. Ga daar maar even zitten. Ik vulde de examenvragen in en nam deze horde met glans, want op papier kan ik dingen héél goed. Je moet ook afrijden, sprak de dame. Ik: Ja. Zij: heb je een auto bij je? Ik: Ja. Loop maar even naar achteren, zei ze. Haar collega wachtte me op, stapte bij me in: zei: achteruit. Ik achteruit. Linksaf, klonk het. Ik links af. Deze opdracht herhaalde zich drie keer, gevolgd door het verrichten van de bijzondere instructie: Park. Ik parkte. En dat was dat. De uitdrukking ‘een blokje om’, is me nooit weer zo dierbaar geweest.

Voorzien van een Amerikaanse slee, begaf ik me de week daarop naar een meer om te waterskiën. Dat ging beter dan ik had verwacht, al beweerde mijn broer dat ik geen gezicht was (mijn broer heeft één oog). Op de terugweg van ons ski-avontuur, hoorde ik een vreemd ritmisch tikken aan de auto. Ik verminderde snelheid en het tikken werd trager. Trok ik op, dan nam de frequentie acuut toe. Na enkele experimenten in deze sfeer besloot ik te checken wat er mis was. Dat was duidelijk: op het dak van de Buick lag mijn opengeklapte portemonnee, met mijn travelcheques, mijn paspoort, mijn ticket en, gelukkig, zo’n anderhalf ons aan Amerikaans kleingeld. Zo werd ik in de VS zélf bijna de dief van mijn eigen geld.

Adrian Verbree

dinsdag 6 april 2021

Pas op voor lifters


Hoe oud zou ze zijn, een jaar of vijftien? Met grote bruine ogen kijkt ze me aan. Ik sta net te twijfelen tussen de schappen van de supermarkt. Broccoli of bonen? Ik had haar al opgemerkt, aarzelend leek ze te zwerven door de ruimte. Aarzelend, maar niet doelloos. Dan komt het hoge woord eruit: “Meneer, wilt u drank voor ons kopen, we vieren een verjaardagsfeestje”.

Mijn gedachten zwerven zo’n dertig jaar en 10.000 kilometer terug. Naar Hayes, Kansas om precies te zijn. Ik ben 19 en maak met een kameraad een rondreis door Amerika. We hebben een lifter op sleeptouw. Omdat we zo aardig zijn? Ook, maar de lifter is ouder dan 21 en kan voor ons dus een biertje kopen. Met onze 19 jaren mogen wij dat niet. Dat is wennen want in Nederland ligt de grens op 18 jaar. Een gevoelig stapje terug, zeker in vakantiesferen. Ons snode plan explodeert in ons gezicht. Na een bijzonder gezellige, drank overgoten zomernacht is de lifter verdwenen. Met onze vliegtickets, rijbewijzen en travellercheques. Die hadden in het door onze moeders ingenaaide zakje in onze broeken moeten zitten. U weet hoe dat gaat. We overnachten op een soort Amerikaanse raststätte. Al gauw merken omstanders dat er iets mis is met ons. Ze komen informeren wat er aan de hand is en nadat we het signalement van de lifter hebben gegeven beloven ze uit te kijken naar ‘the bastard’. Daarbij glimpen ze veelbetekenend naar de geweren die grijp klaar in hun pick-ups hangen.

Travellercheques zijn verzekerd, het geld hebben we binnen een uur terug. We doen aangifte en kunnen zonder problemen onze reis vervolgen. Als we aan het eind van de vakantie retourtickets willen boeken, gebeurt een klein wondertje. Onze gestolen spullen zijn gevonden en worden opgestuurd. Wat een gesodemieter om een biertje te kunnen drinken.

“Drank, meisje? Nee, en pas op voor lifters”.

Bert Nonkes