woensdag 26 juli 2017

'Nai'

Het is een fase, het is een fase, het is een fase… Het is de mantra die nu al een aantal weken dagelijks door mijn hoofd gaat, hand in hand met de pijn in mijn hoofd die veroorzaakt wordt door babygebrul. Dochter Babet van elf maanden heeft namelijk iets nieuws ontdekt; Mama uitdagen. Het is een heerlijk kind, dat altijd vrolijk is, maar met een enorm temperament. Als ze iets niet wil, dan wil ze het dus ook écht niet! En nu ze door heeft dat ze mij kan uitdagen, is het hek behoorlijk van de dam.

Tegelijkertijd is er de kennismaking met het woordje ‘nee’. Er zijn twee dingen in huis die ze niet mag op het moment; zand eten uit de pot van de grote plant, en stukjes boomschors van het bijzettafeltje peuteren en in haar mond stoppen. Uiteraard is er meer dat ze niet mag, maar dit zijn de dingen waarmee ik Babet leer dat niet alles kan, en dat er dus zoiets bestaat als ‘nee’. Om in de taal van Babet te spreken; ‘nai’. 

En ze begrijpt het al heel goed. Soms begint ze er om te lachen en dan kijkt ze me uitdagend aan bij haar tweede, derde en vierde poging. Maar vaker zet ze het meteen op een langdurig krijsen, wanneer ik nog maar amper de letter ’n’ heb uitgesproken. Laatst kroop ze al huilend en ’nai’-zeggend naar de grote plant, in de wetenschap dat ze iets deed wat niet mag. Haha, wat een fantastisch kind!


Nu heb ik besloten dat ik thuis blijf werken tot ze naar school gaat, maar dit soort dagen maken dat ik soms begin te twijfelen. Waar moet ik de tijd en vooral de energie toch vandaan halen! Maar dan zie ik haar weer lachen. Met dat heerlijke bekkie met de 4 scheve tanden, en die stralende ogen. Wat is ze lief, en wat is ze mooi… Ik hoop dat deze fase nog héél lang gaat duren!

woensdag 19 juli 2017

Nog altijd vrede

Toen ik in Kampen studeerde, liep ik als mijn band lek was - banden van studentenfietsen zijn dat doorlopend - de afstand naar de universiteit. Die wandeling, ik schat een kilometertje, is me bijgebleven. Wanneer je wordt gedwongen een route die je normaal in hoger tempo afwerkt als in een vertraagde film af te leggen, ga je meer zien, anders kijken.

Zo had ik te voet ontdekt dat er rond een bepaalde vijver een opmerkelijke toestand heerste. Terwijl in heel de Hanzestad het openbare groen keurig werd onderhouden, wist dat rond deze vijver op een of andere manier permanent aan de aandacht van het lokale ‘greenteam’ te ontsnappen.
Tussen de stoeptegels woekerde een keur aan grassen, in de rozenborders woekerde de paarse distel en in de spleten in de muurtjes langs de waterkant nestelde onduidelijk groen. Behalve ikzelf op ‘lekkebanddagen’, leek er nooit een mens te komen. Er heerste een plantaardig bewind, een soort landschap na de neutronenbom. Zal, vroeg ik me af, het er zo uitzien, nadat het is misgegaan? Het was 1980, hoogtij van de koude oorlog. De Russische SS-20 raketten werden tegengehouden door de bereidheid van de NAVO Pershing II kruisraketten te plaatsen. Bijna niemand die weet dat het in 1983 alleen dankzij de Russische held Stanislaw Petrov niet tot de derde wereldoorlog kwam… Het is goed gegaan, de Pershings kwamen er (bij ons) niet en de SS-20 verdween na 1987.
We zijn dertig jaar verder. Nog steeds is er geen bom gevallen. Als ik door Hardenberg rijd en ik zie de ‘greenteams’ noest bezig, denk ik soms: zal ik met ze afspreken dat ze ergens één plein of vijver overslaan. Zodat daar, tussen het beton, een grimmige, plantaardige stilte kan opschieten die ons er aan herinnert hoe broos vrede is?

woensdag 12 juli 2017

Laat los!

“Nee, dat is niet nodig, ik ga wel alleen.” Oké, die had ik even niet zien aankomen. “Zeker weten, jongen?” probeer ik nog, terwijl ik hem een knuffel geef. Hij klopt mij vaderlijk op de rug; wie bemoedigt wie nou eigenlijk?

Dit is zo’n loslaatmoment. Ik voel het. Eentje die ik had kunnen zien aankomen, had ik beter opgelet. Ik bedoel, hij is net geslaagd, met z’n klas naar Spanje geweest. Hij is gegroeid, zonder groter te worden, zonder dikker te worden.
Ik kende dat loslatingproces helemaal uit mijn hoofd, toen ik op de PABO zat. In theorie, althans. De praktijk leer je er niet bij. Moeders zijn daar veel geharder in, het loslaten begint immers al bij de bevalling. Wij mannen klossen daar als emotionele holbewoners mijlenver achteraan. Mijn eerste echte loslaatmoment was toen ik mijn jongste niet meer mocht voorlezen. “Nog één boek?” soebatte ik, vrezend dat ik mijn voorleesmomentje dreigde te verliezen. “Ik ben geen kleuter meer!” boorde mijn dochter mijn hoop de grond in.

“Nee, dat is niet nodig, ik ga wel alleen.” Jongste zoon wordt geopereerd en de verpleegkundige vertelt dat vader, desgewenst, mee mag de operatiekamer in, totdat hij onder zeil is. Maar dat is dus niet nodig. Dat loslaten, dat doet pijn, getuige de brok in mijn keel en mijn brandende ogen. Ach dokter, als we nou gewoon doen dat ik krijg wat hij heeft, dat we ruilen, zeg maar. Dat kan zeker niet, hè. Nee, dacht ik al. Bent u dan wel heel voorzichtig met hem? ’t Is mijn kind, ziet u. Dag zoon, je doet het goed, hoor! Nou, tja, dan ga ik maar es…

Zoon is herstellende van een kruisbandreconstructie en het gaat goed! Met vader, naar omstandigheden, ook...

woensdag 5 juli 2017

Geef mij nu je angst...


Die regel heb ik nooit begrepen in dat liedje van André Hazes. 'Geef mij nu je angst: ik geef je er hoop voor terug'. Hoop waarop? Hoop dat je die angst nooit meer zult hebben? Ik weet dat er mensen zijn die echt nergens bang voor zijn. Ze bestaan. Ik ken er een paar. En die begrijpen juist weer niet dat je ergens écht bang voor kunt zijn.Ik snap dat dan weer wel, want ik ben echt bang voor twee dingen: honden en de tandarts. Honden zijn voor mij de reden dat ik niet collecteer, niet alleen naar het park zal gaan, niet hardloop en dat ik standaard vraag wie er een huisdier heeft thuis. Dat sla ik gelijk op in mijn geheugen voor het geval dat ik daar op huisbezoek ga.



Angst vind ik ook wel interessant: je verstand weet heus wel dat je niet bang hoeft te zijn, rationeel kun je dat goed verklaren. En als een hondenbezitter zegt dat de hond echt nooit iets doet wil ik dat graag geloven, rationeel gezien. Maar dat gevoel hé, dat gevoel schakel je niet uit. Ik ga zweten, mijn hartslag verdubbelt en honden ruiken dat gelijk. De tandarts ruikt dat dan weer niet. Ik bedenk namelijk van tevoren welke kleding ik aan doe (iets van katoen) en ik spuit veel deo op. Ook neem ik standaard een paracetamol en een ibuprofen. En dan heb ik alleen nog maar een controleafspraak.

Rationeel gezien voel ik me schuldig. Want ik heb helaas mensen in mijn omgeving die echt hele nare medische behandelingen moeten ondergaan, dat is pas erg. En dan zit ik te zeuren over een tandartsbezoek… Toch maak ik er het beste van. Sinds mijn 18e koop ik altijd een gebakje na mijn tandartsbezoek, als beloning. Ik begrijp andere bangeriken ook heel goed. Ik haal dus ook spinnen weg voor anderen en ik neem de trap met iemand die niet in een lift durft. Want wij bangeriken, wij begrijpen elkaar. Het schept dus ook een soort van band. En dat is voor ons gevoel dan juist weer fijn, rationeel en relationeel gezien ;-) 






Karin van Dijk