woensdag 12 februari 2020

De camera

De Toyota Starlet is een zuinige wagen, zuinig in gebruik en zuinig qua rijcomfort: bij Berlijn heb ik geen gevoel meer in beide benen. Het is 1996 en we zijn op weg naar een Poolse bruiloft van vrienden nabij Poznan. De vader van de bruidegom heeft voor de gelegenheid een nieuwe videocamera gekocht die gedurende het tweedaagse feest aan zijn rechteroog zit vastgeplakt. Zelfs het feliciteren van zijn zoon en diens kersverse Poolse bruid gaat via de lens.

Na het feest knopen wij er een vakantie in Polen aan vast. We zijn er nu toch. En, geïnteresseerd als ik ben in de oorlog: ik wil Auschwitz bezoeken. Dat is nog een flinke reis. Het aantal kilometers valt mee maar het wegennet is niet best. We zetten ons koepeltentje neer op een grasveldje naast het plaatselijke hotel en staan de volgende dag wat nerveus bij de ingang van het beruchte kamp. De zon schijnt en daar zijn we blij mee; een donkere, trieste dag zou zoveel meer impact hebben op deze verschrikkelijke plek. 

Dan dient zich het dilemma van de camera zich ook bij ons aan. Wij hebben er ook één bij ons. Ook een nieuwe. Maar om open en bloot te gaan filmen op een locatie waar de vibraties van de ellende van 50 jaar terug nog te voelen zijn, voelt absoluut niet goed. Daar komt bij, filmen mag wel, als je het maar ruim van te voren aanvraagt. En dat hebben we niet gedaan.
Toch is er de behoefte om datgene wat wij persoonlijk ervaren, vast te leggen. Kansloze onderneming, want een film is slechts een tweedimensionale weergave van iets dat ter plaatse zoveel meer dimensies kent. Ondanks alles film ik, stiekem. Met de camera verborgen onder mijn oksel.

’s Nacht dokkert een eindeloze goederentrein langs de camping en doen wij geen oog dicht.
God straft meteen.

Bert Nonkes

Geen opmerkingen:

Een reactie posten