woensdag 11 december 2019

De bijboom

Als jochie tuurde ik graag in sloten. Ik kende toen nog niet die regel van Martinus Nijhof: ‘ik zag een tuin onbetreden’. Maar toen ik die later als lyceumpuber tegenkwam, was het met een besef van herkenning: een sloot dat is een tuin onbetreden. In die tuin zag ik de drietand stekelbaars zijn nest bouwen en die mooiste van alle slootbewoners naar het oppervlak klimmen: de kleine watersalamander. Maar ook de bloedzuiger. Zwart, traag golvend net boven de bodem, mysterieus, bij aanraking schijnbaar in zichzelf verdwijnend. Griezelig vond ik ze. Antipathiek ook, door die (onterechte) naam, bloedzuiger.


Ik moest aan de bloedzuiger denken toen afgelopen zaterdag het NOS journaal verslag deed van de losgebarsten kerstboomrace. Ik ben niet tegen kerstbomen. Maar wat ik zaterdag hoorde vervulde me met het gevoel van weerzin dat me vaker bekruipt als de commercie spreekt. Een kerstboomverkoper vertelde over een trent: de bijboom. Ik dacht: wat zegt-ie nou, een bijboom? Ja, een bijboom. Eén boom, zo legde hij uit, is vaak niet meer genoeg. Je koopt een grote boom, voor in de kamer en een tweede, kleinere, voor bijvoorbeeld op het balkon: de bijboom.
Het is nooit genoeg. Je ziet het overal. Heeft men ons het huis tot op het toilet laten inrichten en decoreren, wordt ons aangepraat dat we nu toch echt een loungeset nodig hebben, na het huis moet nu de tuin worden gemeubileerd. Voor wie het goed wil aanpakken is er tegenwoordig ook de douche voor in de tuin. Een bijdouche. Alleen een douche in huis? Zó 1900! Ik zag een leuk modelletje voor 999 euro.
In de Bijbel staat de volgende spreuk: ‘De bloedzuiger heeft twee dochters: geef, geef!’ Een lekker stel, de dames ‘nooit genoeg’. Soms word ik zo moe van ons.

Adrian Verbree

Geen opmerkingen:

Een reactie posten