Volledig tegen de handelswijsheid 'vrouwen bloot – handel dood' in, was het ook nog eens superdruk in de winkel. En en-passant hebben we nog een huis gekocht in Dedemsvaart. Precies wat we zochten. Oud en sfeervol. Met van die hoge plafonds en zo. Een prima familiehuis met grote tuin en oude bomen. Blij mee. Ook eentje zonder spookverhalen. Bij een vorig huis begon de buurman over alle narigheid die ik erbij zou kopen. Dat de vorige bewoners in no-time dood, ziek of in ieder geval doodongelukkig waren geworden. Mijn katholieke opvoeding maakt dat ik daar toch gevoelig voor ben. De verhalen over ontevreden gestorvenen die in boze geesten veranderen, en dat je wijwater en een pastoor nodig had om ze te verdrijven. Wijwater was magisch spul, sprenkelen over het land hielp voor een goede oogst. Of dat nu nog helpt? Persoonlijk denk ik dat we meer aan hemelwater hebben. Dan waren er nog die relikwieën om alle andere narigheid te bestrijden. Als tienjarig jochie met epilepsie nam mijn vader me eens mee naar de monniken in Zenderen. Die gaven me een drietal gewijde zakjes. Die moest ik altijd bij me dragen. Gek genoeg – waarschijnlijk puur toeval - werd het wel een stuk beter. En natuurlijk kon je altijd nog kaarsjes opsteken, bidden of biechten als het nodig was. Hoe je het ook wendt of keert. Het gaf zielenrust. Tegenwoordig ben ik meer van de zelfbestemming. Als je alleen al denkt aan die CO2 uitstoot die we nu met zijn allen produceren? Een paar kaarsjes opsteken gaan ons daar echt niet meer helpen denk ik. Maar probeer je het toch? Graag kort (in verband met de uitstoot).
woensdag 31 juli 2019
Bijgeloof?
Het is vrijdagavond en mijn hoofd zit nog propvol na een te drukke week. Samen met dochterlief gevierd dat we samen 90 geworden zijn. (Laura 30). Dan nog eens drie dagen met temperaturen boven de 40 graden Celsius. Waarbij ik me dan gelijk afvraag hoe het weerbericht van 25 juli 2029 eruit zou zien?
Volledig tegen de handelswijsheid 'vrouwen bloot – handel dood' in, was het ook nog eens superdruk in de winkel. En en-passant hebben we nog een huis gekocht in Dedemsvaart. Precies wat we zochten. Oud en sfeervol. Met van die hoge plafonds en zo. Een prima familiehuis met grote tuin en oude bomen. Blij mee. Ook eentje zonder spookverhalen. Bij een vorig huis begon de buurman over alle narigheid die ik erbij zou kopen. Dat de vorige bewoners in no-time dood, ziek of in ieder geval doodongelukkig waren geworden. Mijn katholieke opvoeding maakt dat ik daar toch gevoelig voor ben. De verhalen over ontevreden gestorvenen die in boze geesten veranderen, en dat je wijwater en een pastoor nodig had om ze te verdrijven. Wijwater was magisch spul, sprenkelen over het land hielp voor een goede oogst. Of dat nu nog helpt? Persoonlijk denk ik dat we meer aan hemelwater hebben. Dan waren er nog die relikwieën om alle andere narigheid te bestrijden. Als tienjarig jochie met epilepsie nam mijn vader me eens mee naar de monniken in Zenderen. Die gaven me een drietal gewijde zakjes. Die moest ik altijd bij me dragen. Gek genoeg – waarschijnlijk puur toeval - werd het wel een stuk beter. En natuurlijk kon je altijd nog kaarsjes opsteken, bidden of biechten als het nodig was. Hoe je het ook wendt of keert. Het gaf zielenrust. Tegenwoordig ben ik meer van de zelfbestemming. Als je alleen al denkt aan die CO2 uitstoot die we nu met zijn allen produceren? Een paar kaarsjes opsteken gaan ons daar echt niet meer helpen denk ik. Maar probeer je het toch? Graag kort (in verband met de uitstoot).
Volledig tegen de handelswijsheid 'vrouwen bloot – handel dood' in, was het ook nog eens superdruk in de winkel. En en-passant hebben we nog een huis gekocht in Dedemsvaart. Precies wat we zochten. Oud en sfeervol. Met van die hoge plafonds en zo. Een prima familiehuis met grote tuin en oude bomen. Blij mee. Ook eentje zonder spookverhalen. Bij een vorig huis begon de buurman over alle narigheid die ik erbij zou kopen. Dat de vorige bewoners in no-time dood, ziek of in ieder geval doodongelukkig waren geworden. Mijn katholieke opvoeding maakt dat ik daar toch gevoelig voor ben. De verhalen over ontevreden gestorvenen die in boze geesten veranderen, en dat je wijwater en een pastoor nodig had om ze te verdrijven. Wijwater was magisch spul, sprenkelen over het land hielp voor een goede oogst. Of dat nu nog helpt? Persoonlijk denk ik dat we meer aan hemelwater hebben. Dan waren er nog die relikwieën om alle andere narigheid te bestrijden. Als tienjarig jochie met epilepsie nam mijn vader me eens mee naar de monniken in Zenderen. Die gaven me een drietal gewijde zakjes. Die moest ik altijd bij me dragen. Gek genoeg – waarschijnlijk puur toeval - werd het wel een stuk beter. En natuurlijk kon je altijd nog kaarsjes opsteken, bidden of biechten als het nodig was. Hoe je het ook wendt of keert. Het gaf zielenrust. Tegenwoordig ben ik meer van de zelfbestemming. Als je alleen al denkt aan die CO2 uitstoot die we nu met zijn allen produceren? Een paar kaarsjes opsteken gaan ons daar echt niet meer helpen denk ik. Maar probeer je het toch? Graag kort (in verband met de uitstoot).
woensdag 24 juli 2019
Oesters
![](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEjxenJn7gqr1HRe8TSdvVTxuXmep7vva2RMSNlvKVSewdZee6Jvl7GvYArfeN1sUmLReTyKLKAsOW8apE3TeImJ9ouVwEA_IUOBQ72m0dA1fmLd1lm2dcNqtW5UY8fVcGV6VfS1PuToi6EY/s200/04+Adrian+Verbree.jpg)
Vroeger
gingen wij met onze jongens naar dat andere Terschelling. En dat was anders
mooi. Naar onze Waddeneilanden vertrek je met laarzen, goede regenkleding,
stormharingen en het voornemen actief te zijn. Je kúnt ook naar het strand en
daar niets doen, maar dan is de meerjarige trend dat je met
onderkoelingsverschijnselen naar de wal zult worden gevlogen. Nee, geef mij
maar Hollandse duinen, wit strand, dennengeur, wuivende palmen en 26 graden:
Ile d’Oleron. En oesters! Ile d’Oleron is beroemd om zijn oestercultuur. Zo’n
zilte hap zee. Jammie! Op het andere Terschelling at ik ook oesters. Van die
witte, Japanse nieuwkomers. Die wrikte ik zelf op het Wad van de mosselbanken.
Hier haal ik om de hoek een dozijn 1e kwaliteit voor 4 euro 50. La vie en rose!
Wat
ook fijn is, is dat ik hier geen last heb van kinderen die om het hardst
blèren: ‘Jakkie, pap, een oester, wat smerig!!’ Behalve onze jongste dan. Jasper.
Jaar of vier zal hij zijn geweest. Hij wilde wel zo’n ‘zeeding-van-pap’
proberen. En dat deed hij. En betreurde het. Meteen. Later die dag kwam hij bij
me. Hij was naar het toilet geweest en vroeg me met grote angstogen: ‘Pap, is
dat ding nu uit mij?’ Ik heb hem verzekerd dat dit het geval was. Hij is sinds
kort een cum laude afgestudeerd wiskundige, dus het is goed gekomen. Ik wens u
een goede vakantie. Vergeet uw regenpak niet. Kom, ik neem er nog eentje.
Adrian Verbree
woensdag 17 juli 2019
“Jullie wel..”
Ongelovig kijk ik naast mij. De toon waarop de vrouw de
woorden uitspreekt is van een moedeloze berusting als van de postbode die weet
dat de laatste brief bovenaan een enorme berg moet worden bezorgd.
Het is de laatste schooldag van mijn eerste jaar als
schoolmeester. Dat ik dat jaar de klas onder controle had? Nee, had ik net een
brandje geblust, waren er intussen drie andere ontstaan. Dat ik er plezier aan
had? Nee, waar was ik in vredesnaam aan begonnen, vroeg ik mij regelmatig af.
Het was overleven, lesgeven was bijzaak. Ik was gestart in het speciaal
onderwijs, niet de makkelijkste doelgroep. Maar eerlijk is eerlijk, in de loop
van dat jaar waren de klas en ik wel nader tot elkaar gekomen. Op hun
voorwaarden, dat dan weer wel. Een woord, een gebaar, een zuchtend plaatsnemen
op een stoel, het waren voorzichtige tekenen van acceptatie.
Zo hadden wij ons voortgesleept naar de laatste schooldag en
met zes weken vakantie in het vooruitzicht en het feit dat ik volkomen gesloopt
was, stond ik met vochtige ogen mijn eerste klasje uit te zwaaien. Ach, het
viel eigenlijk toch ook wel een beetje mee, toch? Het Stockholmsyndroom. “Fijne
vakantie!” schreeuwden de meesters en de juffen.
“Jullie wel..” De moeder zag zichtbaar als een berg op tegen
zomerweken. Ik vond het een onbegrijpelijke en vooral ondankbare uitspraak. De
zomervakantie lag als een azuurblauwe, rimpelloze oceaan uitnodigend te lonken,
klaar voor honderdduizend bommetjes. Het was 1996, mijn kinderen moesten nog
geboren worden. Het schooljaar erop kreeg ik haar kroost in de klas. Toen viel
het kwartje.
woensdag 10 juli 2019
Noaberschapen
![](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEhJGwK3_JjF6pG6ZWn7ypht8NMu690lk8D8V_5xkcPjtnnivZho3ADk1dhll6RBiT1OrSbher9phTUxyNovgiCdlI-j5Qv6fdjmoMdzLSS0IbXrZTGsv4Zs_b84nTUVd1HPuOPQXi_rOFGJ/s200/02+Karin+van+Dijk.jpg)
Geen
droom, maar sinds een paar weken werkelijkheid in onze buurt. We hebben
namelijk een kudde van zo’n honderd schapen lopen die hier het gras kort houdt.
Een mooie oplossing van de gemeente vind ik. En een mooie bijkomstigheid is dat
het ook een band schept. Want herder Henk uit Schuinesloot heeft niet altijd
het overzicht omdat hij blind is. Daardoor heb ik nog meer respect voor hem
gekregen, want reken maar dat het hard werken is! Regelmatig ontsnappen de
schapen. Dan ruiken ze de vrijheid. Iedereen die in de buurt is wordt
opgetrommeld om ze weer in goede banen te leiden. Ze moeten steeds worden
overgezet naar een ander stukje gras. Ook daarbij is hulp nodig. Ik zorg dan
weer voor koffie en om 7 uur ’s ochtends voor ontbijt.
We
hebben mooie gesprekken met Henk. Over de mensen hier in het Oost’n, dat we
elkaar niet vaak meer helpen, niet zoals vroeger toen er nog echte noaberschap
was. Toch komt daar nu door Henk wel verandering in. Want mijn man is bevorderd
tot hulpherder en die controleert de hekken en helpt samen met buurmannen en
passanten met het overzetten van schapen. We genieten van de geboorte van een
lammetje en mijmeren over een plek waar we samen met elkaar voor de
buurtschapen kunnen zorgen. Het is niet altijd idyllisch trouwens, er zijn ook
tegenstanders in de buurt: we blijven toch Nederlanders… Zo schept dat ook weer
een band tussen de mensen die het maar niets vinden. En juist daarom ben ik ze
noaberschapen gaan noemen. Van mij mogen ze blijven!
Karin van Dijk
woensdag 3 juli 2019
Plukveldjes
![](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEgO2TLbNjtxsMTK4NnVPs4T05yBvxUsIxg28bbzTQ-bHVSARkSmJ7cFjhTP0-THKa7BNg3XhN4O75qKKdVmi2zB9xzLwueMSU66Yh7dy86WLRVUhZFH5qQQ75_WWvj-i3hJu3hVa5RUxbiP/s200/01+Henk+Leemhuis.jpg)
Hebt
u ze ook al gezien, de plukveldjes? Wat een prachtig initiatief. Het doel is
tweeledig. Insecten de kans geven om zich voort te planten en ons de kans geven
om een mooi veldboeket te plukken.
Want
het is slecht gesteld met de insecten, in 30 jaar tijd is twee derde van deze
beestjes verdwenen en onderzoekers hebben aangetoond dat in die tijd ook de
wilde bloemen uit ons landschap verdwenen. En ondanks dat we insecten vaak als
vervelend ervaren is het voor onze leefomgeving van wezenlijk belang dat ze er
zijn. Ik ben samen met onze buren ook erg blij dat er een stukje
gemeenteplantsoen naast ons huis is aangewezen om tot plukveld te worden
omgetoverd. In april hebben de mannen van de groenvoorziening de grasmat
verwijderd en is er bloemenzaad gestrooid. Een bordje naast het voetpad leert
ons dat er een mengsel zaden van wilde planten ligt.
Wat
waren we blij met ons plukveldje en als buurtbewoners bedachten we dat we maar
een bankje moesten sponseren aan de gemeente zodat iedereen die er langs loopt
even kan zitten en genieten van de veelkleurige planten die hier bloeien. We
hadden in juni vakantie en vol verwachting keerden we terug om te aanschouwen
wat een prachtige bloementuin er naast ons huis was ontstaan. De wijze van
bewerken van de grond gaf enige twijfel en helaas werd die bewaarheid. We
konden niet direct een mooie bos eigen geplukte bloemen op de vaas zetten. Tot
nu toe zien we eigenlijk alleen een braakliggend terreintje met een paar
korenbloemen en verder allemaal kruiden waar iedere tuinbezitter druk mee is om
te verwijderen tussen zijn bloeiende planten. Ik vrees dat we dit jaar geen
pluktuin naast ons huis hebben, het genietbankje zal er dan ook nog niet komen.
Het enige insect dat we zien toenemen in onze directe omgeving is een nationale
plaag geworden, de eikenprocessierups en die willen we dan weer niet.
Natuurlijk evenwicht kan alleen de natuur zelf herstellen. Maar bloemenzaden
blijven strooien mag natuurlijk altijd.
Henk Leemhuis
Abonneren op:
Posts (Atom)