Ik
sta in mijn onderbroek tegenover collega-columnist Henk. Dat klinkt raar, maar
het betreft hier een zuiver zakelijke aangelegenheid. Ook dat klinkt een beetje
raar. Nou vooruit dan, Ik heb last van de rug en Henk is fysiotherapeut.
Gênant? Neuh, Henk is professional en ik loop ook al een tijdje mee in de zorg,
alleen dan aan de verkeerde kant van het loket. En wil je zorg maximaal
consumeren dan kun je je gêne beter thuislaten.
“Wandelen?”,
probeert Henk voorzichtig. “Als uiterst redmiddel misschien, Henk”. U ziet, ik
heb echt pijn. Maar liever beginnen met lichtere kost? Iets met liggen en een
matje? Dat kan, godzijdank. Ik lig op de tafel en Henk knijpt en kneedt. En
bromt wat. Wat ik vreesde en eigenlijk al wist, ik ben een stijve slapjanus. En
dat terwijl ik ooit nog lid geweest ben van de selectie van de Koninklijke
Nederlandse Christelijke Gymnastiek Vereniging te Stadskanaal. Lees de zin
rustig nog eens. Dat doe ik namelijk ook.
Mijn
moedertje legde, tot haar tachtigste met gemak, staande en met rechte benen,
haar handen plat op de grond. Ik ben tegenwoordig blij dat ik mijn knieën kan
krabben als ik daar jeuk heb.
Sinds
mijn veertigste zie ik vrienden en bekenden geïnfecteerd raken met het
bewegingsvirus. Ik ben immuun, zelfs zonder vaccin. En tevreden. Gaat mijn
kwakkelende rug nu roet in het eten gooien? Ga ik het onvermijdelijke tegemoet?
Een sportschool-abonnement? We gaan het zien.
Oh,
Henk, de oefeningen helpen. In ieder geval tot vijf uur ’s nachts. Daarna lig
ik op de yoga-mat. En zit ik veel te typen. Dat tweede boek, dat komt er wel…
Bert Nonkes
Geen opmerkingen:
Een reactie posten