Vanmorgen stond ik voor mijn doen vroeg op. Ik zet koffie,
smeer een boterham met pindakaas en appelstroop, en haal de krant uit de
brievenbus. Het is mooi zacht weer, ik had geen jas aan hoeven doen. De krant
staat weer vol over corona en Trump. Saai dus. En Trump hangt me al helemaal de
strot uit, dus ik beperk me tot de altijd prikkelende Column van Eus. Nadat ik mijn
oudste dochter bezocht heb, die net een wolk van een zoon met de naam Dante,
gekregen heeft, rij ik door naar Zwolle, even bijkletsen met mijn broertje. Ik
heb mijn auto volgeladen zodat ik even vooruit kan. Jaja elektrisch….het werd
tijd vond ik, had nog wat goed te maken met het milieu na al die dikke
achtcilinders.
Eenmaal in Zwolle valt me de drukte op. Maar ook de vogels.
Die hebben er, net als ik, zin in. Even verder, hoor ik een jongen die gitaar
speelt. En mooi ook, hij raakt me met zijn uitvoering van ‘De Rivier’ van
Stephanie Struijk. Toepasselijk in corona tijd, over hoe alle voor- en
tegenspoed in het leven je sterker maken. Aan de rand van het publiek, allemaal
keurig op 1.5m afstand, blijf ik even staan, en geniet mee. Ik voel in mijn
broekzak, vind nog een euromunt, en gooi die in de hoed. De Jongen kijkt me aan,
stopt met spelen, en zegt, ‘Hey jij bent toch Rudi van The Fellowship?’ Die zag
ik niet aankomen, en ik stamel, ja, ja. Hij zegt dat hij vaak in de winkel komt.
We raken in gesprek, en ik vertel hem dat hij Stephanies liedje erg mooi
vertolkt. Hij verteld dat het zijn werk is. Op straat spelen. Dat hij blij is
dat hij weer mag, hij al reizend veel van Europa ziet, leuke mensen ontmoet, en
zijn talent mag gebruiken. Ik zeg dat ik het maar knap vind, hij antwoord dat
de wereld heel wat beter af was als iedereen dat deed, ‘Iets doen wat je graag
doet’, verduidelijkt hij. Dat je er niet rijk van wordt, maar wel gelukkig. Zo
steek die maar in je zak denk ik nog. Zeg hem dat hij dat vooral moet blijven
doen, groet hem, en loop verder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten