Ik kon niet zo heel best opschieten met mijn vader. Toen ik klein was, ging het prima. Dan kijk je tegen je vader op, wat hij ook doet of zegt. Maar toen ik de puberleeftijd bereikte, wilde ik meer: echt praten, discussie, serieus genomen worden. Dat bleek tot mijn grote frustratie niet mogelijk. Mijn vader bezat domweg die vaardigheden niet. Zo was het, en niet anders! Dat was mijn vader.
Qua schoolprestaties was niets goed. Waarom was die acht geen negen? De negen geen tien? En omdat uiteindelijk niets goed genoeg was, was dat ook precies wat ik ging doen: niets. Ik zakte voor twee vakken en verliet het VWO met vijf certificaten maar zonder diploma. Tot grote frustratie van pa.
Toen
ik begin twintig was, ging ik samenwonen met Erna, in Brucht. Ver weg van de
dagelijkse irritaties in het ouderlijk huis. En het wonder geschiedde, onze
band veranderde langzamerhand in iets wat je gelijkwaardig zou kunnen noemen.
Het ingrediƫnt waar wij naar op zoek waren geweest voor een gezonde
verstandhouding, was afstand. De gesprekken die we voerden, gingen over de
alledaagse dingen: politiek, het weer, het verkeer. Mij niet diep genoeg, maar
vooruit, het begin was er.
Ondanks
alles hield ik van mijn vader. De loyaliteit van kinderen ten opzichte van hun
ouders is ongekend. Daar heb ik in mijn werk als docent vele bijzondere
voorbeelden van gezien. En ik genoot van onze hernieuwde relatie. Niet lang.
Toen ik zesentwintig was, stierf mijn vader plotseling. Dat voelde zo
oneerlijk, we waren zo mooi op weg. Ik heb daar lang last van gehad. Maar ik
heb er ook mijn weg in gevonden en kijk met veel warmte terug op de periode dat
mijn vader bij ons was. Da’s toch mooi…
Bert Nonkes
Mooi verhaal Bert. Heel herkenbaar.
BeantwoordenVerwijderenDankjewel!
Verwijderen