En
de een, die poept’ in ’t fluite- fluitekruid en de ander poept’ op een hommel.
Toen
kwam er helaas geen jager, jager aan en die heeft er geen geschoten.
En
dat heeft naar je wel denken, denken kunt, mij bijzonder zeer verdroten.
Dit
oudhollands versje kwam bij me boven, toen ik onlangs met een drol werd
verenigd. Het overkomt iedereen en altijd op het verkeerde moment. Je zult net
voor dat sollicitatiegesprek naar binnen stappen als: flots… Je schraapt nog
wat met een stokje, maar hoe goed je verder ook in je vak mag zijn, je staat
meteen in een kwade reuk. Shit happens.
Dit
is geen stukje tegen hondenbezitters. Ik heb zelf een hondje gehad en dat heeft
wel eens wildgepoept en ook wel eens ‘tweens’. Ik wil hondenbezitters geen schuldgevoel
aanpraten, al zou het mooi meegenomen zijn. Mijn hondje is toch al dood. Nee,
ik wil de loftrompet steken over de poepeloer.
De
poepeloer?! Er schuifelt een merkwaardig voertuigje door Hardenberg. Vanuit een
ietwat benauwd ogende cabine bedient een deskundige een sterke zuiger die
drollen uit het gazon rukt: de poepeloer. Wat een geweldige besteding van ons
gemeentelijk belastinggeld! Je wilt niet weten wat de halfwaardetijd van een
drol is; honden schijten voor de eeuwigheid. Maar nu is in no-time de
groenstrook weer groenstrook. Ik stel een kleine extra voor: achterop de
poepeloer wordt een sproeier gemonteerd die het gras drenkt in een biologisch
afbreekbaar sopje, zodat alles instant naar viooltjes ruikt. Maar ook zonder
dit (een lekkerkbekje verdienend) idee, zeg ik tegen de betreffende ambtenaren:
jullie zijn mijn helden. De poepeloer, dat is nog eens een gemeentelijk belang.
Adrian Verbree
Geen opmerkingen:
Een reactie posten