woensdag 15 januari 2020

De mortuis


Waar ons mooie Nederlands maar al te vaak wordt ingeruild voor halfbakken Engels, wil ik het even serieus met u over taal hebben. Misschien lijdt u ook onder schreifsels waarvan de afzender niet weedt of je weetd met ‘td’ of ‘dt’ schreivt. Ik neem u mee het diepe in; we gaan een stukje Latijn doen. Dan weet u tenminste dat ik op het gymnasium heb gezeten. Dat werd weliswaar in klas 4 ineens het inmiddels ook al niet meer bestaande OVWO, maar dat verdriet zal ik u nu besparen.

Bert Nonkes haalde vorige week een gezegde aan: ‘over de doden niets dan goeds’. In zijn eigen geval mogen we een uitzondering maken, mits we er op tijd mee komen. Wel Bert, dan begin ik meteen maar. Mooi dat je een gezegde aanhaalt, en dan ook nog een die uit het Latijn stamt! (je merkt, ik begin met een compliment.) Maar wat jammer dat ook jij net, als die andere 17.399.995 Nederlanders, dit gezegde verhaspelt. Over de doden niets dan goeds. Ben je gek! Over Hitler niets dan goeds? En over Sulaimani? Ga fietsen! Nee, dan hadden de oude Romeinen het beter bekeken. Die zeiden: de mortuis nil nisi bene. Ja, daar was u vast zelf niet op gekomen. ‘Bene’ is een bijwoord en geen zelfstandig naamwoord, dan had er wel ‘bonus of bona’ gestaan. Nu luidt het gezegde: ‘over de doden niets dan op gepaste wijze. Stel, Bert is er ooit niet meer bij en kan zich niet verdedigen. Dan past het ons, als hij er dus zo tegen 2080 niet meer is, ons op gepaste wijze over hem uit te laten. Zeker als wij zijn taalkundige euveldaden (ook een moeilijk woord, ik weet het) bespreken. Laat het ons een goed voornemen voor 2020 zijn over de doden niet dan op gepaste wijze te spreken. Mocht u na dit stukje de neiging hebben over mij te roddelen, ga vooral uw gang.

Adrian Verbree

Geen opmerkingen:

Een reactie posten