woensdag 23 mei 2018

Buitenspel

"En jullie zijn voor..?" De in een felgele jas gestoken hoofdsuppoost van Vitesse kijkt ons vorsend aan. "FC Twente!" antwoord ik. Eerlijk duurt het langst. Fout. Even terugspoelen: Ik heb een van de zonen kaartjes gegeven voor zijn verjaardag voor de wedstrijd Vitesse- FC Twente. Een legendarische wedstrijd, met de kennis van achteraf, want deze middag zal Twente degraderen.
Ook mijn vrouw gaat mee, voor het eerst. Ik vind het binnengaan in een voetbalarena altijd zo mooi en wil haar dat graag eens laten ervaren. Het gaat meteen al fout. Slechts drie van ons gezin hebben de verplichte ID bij zich. Dat zijn er twee te weinig. De scanner leest onze geprinte kaartjes niet. En als we na veel vijven en zessen, onder de afgedwongen belofte vóór Vitesse te juichen in verband met mogelijk supportersgeweld, naar binnen mogen, worden we via een alternatieve route als een soort bevrijde gijzelaars het stadion binnengeloodst.
We zitten vooraan op de tribune. Dat betekent goed zicht op het veld maar een totaal gebrek aan overzicht op wat er achter ons gebeurt. Stel dat we instinctief juichen bij een doelpunt van Twente. Die angst blijkt ongegrond. Twente scoort die middag niet. Toch zitten we onbeweeglijk in het harde, oncomfortabele kuipstoeltje. Als zaten we op de eerste rij bij een voorstelling van Hans Teeuwen.
Helemaal vooraan, aan de rand van het veld zitten de ouderen en gehandicapten in hun wagentjes. Bij elk doelpunt vinden er talloze wonderbaarlijke genezingen plaats waar Lourdes nog een puntje aan kan zuigen. Ze springen op, tasten naar meegesmokkelde heupflacons en zijn door het dolle heen. Ja, balancerend op een randje van angst, hebben wij ons best vermaakt. "Nog een keer?' vraag ik aan mijn vrouw. "Ja", verzucht ze in de auto, "maar nu nog niet..."

1 opmerking:

  1. Mooi geschreven Bert, altijd leuk om je stukjes te lezen!

    BeantwoordenVerwijderen