woensdag 18 januari 2017

Rijk

Begin januari verscheen, een week te laat voor een witte kerst, de sneeuw in Hardenberg. Net als twintig jaar geleden…   

Ik had met Erna een boerderijtje in Brucht gehuurd. Een halfsteens, tochtig huis met tig kamers maar in onze ogen, een droompaleis. De verhuurster, een krasse zestiger, had ons binnen de kortste keren min of meer geadopteerd, onder het motto: “De jongeluu mut nog een boel leer’n”. Zo maande ze ons toen de winter naderde om toch vooral ’s nachts het water af te sluiten in verband met bevriezingsgevaar. Hetgeen wij vlot en trouwhartig beloofden maar evenzo snel weer vergaten. En zo zaten wij januari 1998 in onze boerderij te kleumen bij -12. Met ijs in de waterleiding. Dat de afwezigheid van zoiets vanzelfsprekends als water je zo buitenspel kan zetten, is verbluffend. Ons hele dagelijks leven werd erdoor ontwricht. Wilden wij ons ’s ochtends opfrissen om naar het werk te gaan, dan moesten wij daags daarvoor ergens water geregeld hebben. Samen poedelen in één kom. Twee kommen was waterverspilling. Wc-bezoek? Zoveel mogelijk op het werk; kleine boodschap thuis naspoelen uit jerrycan. De afhandeling van de grote boodschap laat ik aan jullie fantasie over waarbij ik de steekwoorden: krant, tuin en groene container wil meegeven. Aan de andere kant konden wij samen de humor er ook wel van inzien. We hadden onze matrassen in de woonkamer gesleept en sliepen voor de kachel. Met een fles antivries. Een winters back-to-basic. Vrolijk bietsten wij water, douchten op het werk en brachten fluitend de krant naar de tuin. Toch ging de situatie al gauw vervelen en gingen wij weer verlangen naar het gemak dat we gewend waren. Drie weken later spatte het water weer uit de kranen. 
Even voelden wij ons de rijkste mensen op aarde.


Bert Nonkes      

Geen opmerkingen:

Een reactie posten